Persoonsvorm & onderwerp

Persoonsvorm & onderwerp
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Persoonsvorm & onderwerp

Slide 1 - Slide

Wat is het onderwerp van een zin? Het onderwerp van een zin...
A
... vertelt wat er in de zin gebeurt.
B
... vertelt wanneer iets in een zin gebeurt.
C
... vertelt wie/wat iets doet in de zin.
D
... vertelt waar de zin over gaat.

Slide 2 - Quiz

Hoe vind ik de persoonsvorm?
A
Door de zin vragend te maken.
B
Door de tijd van de zin te veranderen.
C
Door de zin enkelvoud of meervoud te maken.
D
Ze zijn allemaal goed.

Slide 3 - Quiz

Sleep alle werkwoorden naar "Werkwoorden" en alles wat geen werkwoord is naar "Geen werkwoord".
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
goede 
verhuizen
willen 
zijn
 hond
goederen 
houden 
is
gebouwd
schrijfwerk 

Slide 4 - Drag question

Op donderdag geeft meneer Dam les aan 2C.
Wat is de persoonsvorm?
A
Op donderdag
B
Aan
C
Geeft
D
Geeft aan 2C

Slide 5 - Quiz

Kevin fietst samen met Niels naar school.
Wat is het onderwerp?

Slide 6 - Open question

Julia praat veel tijdens de les met Marnix.
Wat is het onderwerp?
A
Praat
B
Tijdens de les
C
Julia
D
Julia en Marnix

Slide 7 - Quiz

De hond van de buren blaft tegen alle poezen.
Wat is het onderwerp?
A
De buren
B
De hond
C
De hond van de buren
D
Blaft

Slide 8 - Quiz

Elke thuiswedstrijd gaan wij naar FC Emmen.
Wat is het onderwerp?
A
Wij
B
Elke thuiswedstrijd
C
Fc Emmen
D
Gaan

Slide 9 - Quiz

Maak een goede zin bij deze foto. (Onderwerp + persoonsvorm)

Slide 10 - Open question

Maak een vraagzin:
Wij luisteren erg goed tijdens de les.

Slide 11 - Open question

Zet de zin in de verledentijd:
Ik ga naar Griekenland.

Slide 12 - Open question

Maak van de zin meervoud.
Ik train mijn benen in de sportschool.

Slide 13 - Open question

Meneer Dam heeft onze goed uitgelegd hoe wij het onderwerp en de persoonsvorm kunnen vinden in een zin.
Ja
Ja
Ook ja

Slide 14 - Poll