What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Presentatie Nederlands
Werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde
1 / 41
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde
Slide 1 - Slide
Wat weten jullie al over het werkwoordelijk gezegde en/of het naamwoordelijk gezegde?
Slide 2 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 3 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje heeft een glas water gepakt.
Slide 4 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje
heeft
een glas water gepakt.
Slide 5 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje
heeft
een glas water
gepakt
.
Slide 6 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje
heeft
een glas water
gepakt
.
Dus het werkwoordelijke gezegde is:
Slide 7 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje
heeft
een glas water
gepakt
.
Dus het werkwoordelijke gezegde is:
heeft gepakt
Slide 8 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij staat daar te huilen.
Slide 9 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij
staat
daar te huilen.
Slide 10 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij
staat
daar te
huilen
.
Slide 11 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij
staat
daar
te
huilen
.
Slide 12 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij
staat
daar
te huilen
.
Dus het werkwoordelijke gezegde is:
Slide 13 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij
staat
daar
te huilen
.
Dus het werkwoordelijke gezegde is:
staat te huilen
Slide 14 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zinnen?
Slide 15 - Slide
De kraai is naar het zuiden gevlogen.
A
naar zuiden
B
de kraai
C
is gevlogen
D
het zuiden
Slide 16 - Quiz
Koen heeft een mooi gedicht geschreven.
A
Koen geschreven
B
Koen gedicht
C
mooi gedicht
D
heeft geschreven
Slide 17 - Quiz
Antony heeft de quizvragen expres fout geantwoord.
A
expres fout
B
heeft geantwoord
C
Antony heeft
D
de quizvragen
Slide 18 - Quiz
Harry Potter is een tovenaar.
Slide 19 - Open question
Koen is aan het tekenen.
Slide 20 - Open question
Heeft Atour zijn huiswerk gemaakt?
Slide 21 - Open question
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Slide 22 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.
Slide 23 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon
zijn
de beelden prachtig.
Slide 24 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon
zijn
de beelden
prachtig
.
Slide 25 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon
zijn
de beelden
prachtig
.
Dus het naamwoordelijk gezegde is:
Slide 26 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon
zijn
de beelden
prachtig
.
Dus het naamwoordelijk gezegde is:
zijn prachtig
Slide 27 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De juf schijnt leuk te zijn.
Slide 28 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De juf
schijnt
leuk te
zijn
.
Slide 29 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De juf
schijnt
leuk
te
zijn
.
Slide 30 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De juf
schijnt
leuk
te
zijn
.
Slide 31 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De juf
schijnt
leuk
te
zijn
.
Dus het naamwoordelijk gezegde is:
Slide 32 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De juf
schijnt
leuk
te
zijn
.
Dus het naamwoordelijk gezegde is:
schijnt leuk te zijn
Slide 33 - Slide
Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zinnen?
Slide 34 - Slide
Dat meisje wordt later tandarts.
A
wordt tandarts
B
later tandarts
C
meisje wordt
D
dat meisje
Slide 35 - Quiz
Het eten is lekker.
A
eten lekker
B
het eten
C
is lekker
D
eten lekker
Slide 36 - Quiz
De spiegel blijft recht staan.
A
recht staan
B
de spiegel
C
spiegel staan
D
blijft recht
Slide 37 - Quiz
Zinnen bedenken voor het naamwoordelijk gezegde is erg lastig.
Slide 38 - Open question
Jouw cijfer wordt een voldoende.
Slide 39 - Open question
Ik ben ziek.
Slide 40 - Open question
wwg
wwg & nwg
nwg
De bruiloft is gezellig gemaakt.
Ik heb de fiets gerepareerd.
Mijn opa lijkt in de war.
Slide 41 - Drag question
More lessons like this
Les 5 en les 6 - Grammatica, herhaling en wg & ng
August 2022
- Lesson with
49 slides
Naamwoordelijk gezegde
April 2024
- Lesson with
55 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
11. Spelling werkwoorden
May 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
gezegde: wwg en nwg
March 2020
- Lesson with
20 slides
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
naamwoordelijk gezegde
November 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2.3 D - naamwoordelijk gezegde
18 days ago
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
23/24 - 39 - 3H - CZ - De Brug Grammatica
September 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1