3. Warmtetransport

3. Warmtetransport
Ga rustig zitten op je plek.
Pak iPad, boek, pen op tafel, iPad in de LessonUp.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3. Warmtetransport
Ga rustig zitten op je plek.
Pak iPad, boek, pen op tafel, iPad in de LessonUp.

Slide 1 - Slide

Doelen:
1. Je kunt drie vormen van warmtetransport noemen en de verschillen toelichten.

2. Je kunt voorbeelden geven van goede en slechte warmtegeleiders.

3. Je kunt uitleggen welke voorwerpen straling goed absorberen en welke niet.

Slide 2 - Slide

Wat weten we al?
1. Warmte is een vorm van energie, die stroomt van hoge temperatuur naar lage temperatuur.

2. Sommige voorwerpen geleiden warmte heel makkelijk - denk aan het glazen bekerglas dat heet werd met het water laten koken (en waar je je handjes niet aan wil branden).

3. Straling (denk aan licht, eerder dit jaar) kan worden weerkaatst of geabsorbeerd.

Slide 3 - Slide

Verwarmen van je huis: warmte wordt door het huis getransporteerd.

Drie vormen:
- Geleiding
- Stroming
- Straling

Slide 4 - Slide

Geleiding
Warmte verplaatst zich door een stof die zelf niet in beweging is (vaak een vaste stof).

Het staal van de radiator in het lokaal wordt snel warm als er warm water doorstroomt. Staal is een goede geleider, net als de meeste metalen.

Slide 5 - Slide

Stroming
Een gas of vloeistof is in beweging en vervoert daarmee warmte.

Warmte lucht stijgt op, koelt af, daalt weer, warmt opnieuw op, stijgt, etc.

(Lucht is wel een erg slechte geleider  van warmte)

Slide 6 - Slide

Straling
Een voorwerp zendt infrarode straling of licht uit en geeft daarmee warmte af.

Dit is hoe warmte van de zon wordt vervoerd, en hoe bijvoorbeeld terrasheaters werken.

Slide 7 - Slide

In welke kleur kleding zal je het in de zon sneller te warm krijgen?
A
Zwart
B
Wit
C
Dat maakt niet uit
D
Ik krijg het nooit te warm

Slide 8 - Quiz

Donkere kleuren absorberen meer licht. Zwart absorbeert bv. alle kleuren en weerkaatst niks.

Een voorwerp dat alle straling absorbeert wordt dus veel sneller warm dan een voorwerp dat alles weerkaatst (zoals iets wits).

Slide 9 - Slide

4

Slide 10 - Video

Hoofdregels warmte(transport)
1. Warmte is het overdragen van energie. Er is alleen sprake van warmte tussen objecten met verschillende temperaturen.
2. Temperatuur is de energie die een voorwerp/stof heeft. Het is niet hetzelfde als warmte!
3. Het voorwerp met de hogere temperatuur draagt energie over aan het voorwerp met de lagere temperatuur.
4. Hoe groter het verschil in temperatuur, hoe meer warmte er wordt vervoerd.

Slide 11 - Slide

00:16
Welk object denk je dat warmer aan zal voelen?
A
Boek
B
Harddrive

Slide 12 - Quiz

00:53
Wat verwacht je van de temperaturen?
A
De temperatuur van beide is gelijk
B
Het boek heeft een hogere temperatuur
C
De harddrive heeft een hogere temperatuur

Slide 13 - Quiz

01:25
Waarom voelt de metalen harddrive kouder aan dan het papieren boek?

Slide 14 - Open question

02:02
Waar gaat het ijs sneller op smelten?
A
Aluminium
B
Plastic
C
Beide hetzelfde

Slide 15 - Quiz

Een stalen pan op het fornuis warmt op. Welke vorm van warmtetransport is dit?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 16 - Quiz

Warm water in een pan stijgt naar de oppervlakte, koelt af, en daalt weer. Er is sprake van...
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 17 - Quiz

Als je 's zomers wil dat je huis zo koel mogelijk blijft, welke kleur moet je dan op je buitenmuren verven?
A
Zwart
B
Wit

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Maken: paragraaf 6.3 opdrachten 1 t/m 5, 7, 9 en 10.

Klaar: 6.3 'Test Jezelf'
Let op: deze vragen oefenen met het verschil tussen geleiding, stroming, en straling. Lees goed en bedenk bij elke vraag: om welke vorm van warmtetransport gaat het hier?

Slide 19 - Slide