This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Welkom
Thema: Helden D
Les 1 van 4: Interview
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop (dicht)
Lesboek, schrift + pen
timer
2:30
Slide 1 - Slide
#boekpraat:
Als de schrijver van je leesboek in de klas zou komen, welke tip zou je dan willen geven?
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Les 1 van 4
Thema D: Helden
Interview
Slide 3 - Slide
Leerdoel
*Je leert open en gesloten vragen herkennen in interviews.
Slide 4 - Slide
Theorie: open en gesloten vragen
In een interview stelt de interviewer vragen om aan informatie te komen. Een interviewer kan open of gesloten vragen stellen.
Slide 5 - Slide
Theorie: gesloten vragen
Op een geslotenvraag is maar één antwoord mogelijk, vaak (maar niet altijd) is dat ja of nee. Voorbeelden van gesloten vragen zijn: Vind je je beroep leuk? Heb je wel eens iets spannends meegemaakt? Hoe oud ben je?
Slide 6 - Slide
Theorie: open vragen
Als je open vragen stelt, krijg je vaak een uitgebreider antwoord. Open vragen beginnen vaak met ‘hoe’, ‘waarom’ of ‘wat’. Bijvoorbeeld: Hoe wist u wat u moest doen? Waarom zit je op rugby? Wat vindt u van de nieuwe iPhone?
Slide 7 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 8 - Link
Interview kijken
Je maakt aantekeningen onder het kijken.
Slide 9 - Slide
Lintje
Een soort medaille die je van de koning van de burgermeester krijgt voor een bijzondere prestatie.
Slide 10 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 11 - Link
Wat heeft Zefanja Engberts gedaan? Geef antwoord in één of twee zinnen?
Slide 12 - Open question
Menslievend eerbetoon betekent: dat je iets doet, omdat ......
Slide 13 - Open question
Welke open vraag zou jij aan Zefanja willen stellen?
Begin de vragen met ‘hoe’, ‘wat’ en ‘waarom’.
Slide 14 - Slide
Wie verdient er volgens jou een lintje? Leg je antwoord uit.
Slide 15 - Slide
Interview luisteren
Je luistert naar een interview met brandweervrouw Sanne
Slide 16 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 17 - Link
In dit fragment hoor je alleen Sannes antwoorden op de vragen van de interviewer. Welke vraag past het best bij het begin van het fragment?
A
Hoe gaat het als je wordt opgeroepen?
B
Hoeveel tijd ben je kwijt voor je werk als vrijwillige brandweer.
C
Kun je iets over jezelf vertellen?
Slide 18 - Quiz
‘En het is nu al vijf jaar dat ik mee mag op de uitruk.’ Wat betekent ‘uitruk’ volgens jou?
Slide 19 - Open question
Welke eigenschap(pen) moet je hebben als je bij de brandweer wilt?
Slide 20 - Slide
Eigenschappen brandweer
Je moet het leuk vinden om in onverwachte situaties terecht te komen.
Je moet kunnen schakelen.
Je moet niet snel bang zijn.
Je moet kunnen vertrouwen op jezelf (en op je eigen professionaliteit en je eigen handelen).
Je moet een echte teamplayer zijn.
Vergelijk je antwoord met het juiste antwoord. Jouw antwoord is: