week 10 les 2

Lezen 
timer
5:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Leerdoel bekijken en uitleggen (5 minuten)

- Fragmenten bekijken en opdrachten maken (25 minuten)

- Aflsuiter 

Slide 2 - Slide

Leerdoel


Je leert open en gesloten vragen herkennen in interviews.

Slide 3 - Slide

Uitleg leerdoel
In een interview stelt de interviewer vragen om aan informatie te komen. Een interviewer kan open of gesloten vragen stellen.
 
Op een gesloten vraag is maar één kort antwoord mogelijk, vaak is dat ja of nee.
Voorbeelden van gesloten vragen zijn: Vind je je beroep leuk? Heb je wel eens iets spannends meegemaakt? Hoe oud ben je?
Als je open vragen stelt, krijg je vaak een uitgebreider antwoord. Open vragen beginnen vaak met ‘hoe’, ‘waarom’ of ‘wat’.
Bijvoorbeeld: Hoe wist u wat u moest doen? Waarom zit je op rugby? Wat vindt u van de nieuwe iPhone?

Slide 4 - Slide

Opdracht 1 
Bekijk het filmpje. Het is een fragment uit Dream School. De leerlingen interviewen Bibian Mentel (1972-2021), meervoudig snowboardkampioen op de Paralympische Spelen. Bibian had op dat moment al bijna twintig jaar kanker.

Tip! Maak aantekeningen tijdens het kijken.


Slide 5 - Slide

Bibian heeft een boodschap voor de leerlingen van Dream School. Wat is die boodschap?

A
Bibians boodschap is dat je altijd een keuze hebt.
B
Bibians boodschap is dat je niet altijd een keuze hebt.
C
Bibians boodschap is dat je keuze wordt beïnvloed door mensen om je heen.

Slide 6 - Quiz

De eerste vraag is ‘Hoe gaat u om met uw ziekte?’ Bibian geeft een lang antwoord.
Welke twee woorden of groepjes woorden zou je zeker gebruiken als je haar antwoord moest navertellen?
A
opgeven
B
doorgaan met operatie / tumor weghalen rechter onderbeen amputeren
C
gehuild kiezen voor amputatie van onderbeen
D
vragen stellen

Slide 7 - Quiz

Noteer Bibians antwoorden op de volgende vragen zo kort mogelijk.

a ‘Vind je dat je lichaam je in de steek heeft gelaten?’
A
Ja, dat heb ik soms zo gevoeld.
B
Nee, nooit zo gevoeld.
C
Dat wisselde. Soms wel, soms niet.

Slide 8 - Quiz

Noteer Bibians antwoorden op de volgende vragen zo kort mogelijk.

b ‘Op welke prestatie ben je nou het meest trots?’
A
de laatste twee zilveren medailles op de Olympische spelen
B
dat ze nooit heeft opgegeven
C
de laatste twee gouden medailles op de Olympische Spelen

Slide 9 - Quiz

Noteer Bibians antwoorden op de volgende vragen zo kort mogelijk.

c ‘Vindt u ook dat u het beste bent?’
A
Ja, denk het wel.
B
Nee, maar wel bijna.
C
Nee, verre van.

Slide 10 - Quiz

Sommige leerlingen spreken Mentel met ‘u’ aan, andere met ‘je’.

Wat vind jij beter? Waarom?
A
Het is beter, want ze is ouder en ze kennen haar niet.
B
Tegen een ander kan je best 'je' zeggen.

Slide 11 - Quiz

Wie heeft volgens jou een lintje verdiend? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

Op de vraag ‘Ziet u zichzelf ook als inspiratiebron voor anderen?’ geeft Bibian geen duidelijk antwoord. Ze geeft in plaats daarvan twee adviezen. Welke?
A
Je moet altijd het beste uit jezelf halen.
B
Je moet dapper omgaan met tegenslagen.
C
Je moet ook genieten.
D
Je moet positief in het leven staan.

Slide 13 - Quiz

Opdracht 2 

Bekijk het filmpje. Het gaat over politieman Zefanja Engberts.

Slide 14 - Slide


Wat heeft Zefanja Engberts gedaan?


Slide 15 - Open question

‘Menslievend hulpbetoon’ betekent: dat je iets doet, omdat
A
het je werk is
B
het van je wordt verwacht
C
je iemand wilt helpen

Slide 16 - Quiz

Noteer drie open vragen die je aan Zefanja zou kunnen stellen als je hem zou interviewen. Begin de vragen met ‘hoe’, ‘wat’ en ‘waarom’.

Slide 17 - Open question

Wie heeft volgens jou een lintje verdiend? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open question

Opdracht 3 


Bekijk het filmpje. Steffie Kuijken vertelt over haar werk bij de vrijwillige brandweer. 

Slide 19 - Slide

In dit fragment hoor je alleen Sannes antwoorden op de vragen van de interviewer.
Welke vraag past het best bij het begin van het fragment?
A
Hoe gaat het als je wordt opgeroepen?
B
Hoeveel tijd ben je kwijt aan je werk voor de vrijwillige brandweer?
C
Kun je iets over jezelf vertellen?

Slide 20 - Quiz

‘En het is nu al vijf jaar dat ik mee mag op de uitruk.’ Wat betekent ‘uitruk’ volgens jou?

Slide 21 - Open question

Luister nog een keer naar het stukje dat begint met ‘Het is natuurlijk de spanning die me aantrekt.’ Welke vraag zou de interviewer gesteld kunnen hebben?
A
Hoe is het om als vrouw bij de vrijwillige brandweer te werken?
B
Wat vind je leuk aan het werk van de vrijwillige brandweer?
C
Welke eigenschappen moet je hebben om bij de brandweer te kunnen?

Slide 22 - Quiz

De vragen van vraag 3 zijn open/ gesloten vragen.
A
open
B
gesloten

Slide 23 - Quiz

Noteer twee eigenschappen die je moet hebben als je bij de brandweer wilt.

Slide 24 - Open question

Opdracht 4: Wat voor vragen zijn dit?


Zijn dit open of gesloten vragen?

Slide 25 - Slide

Beheerst u de Engelse taal?
A
open
B
gesloten

Slide 26 - Quiz

Waarom lijkt het je leuk om verkoper te worden?
A
open
B
gesloten

Slide 27 - Quiz

Zijn we het eens met deze beslissing?
A
Open
B
Gesloten

Slide 28 - Quiz

Is dat je eigen stad?
A
Open
B
Gesloten

Slide 29 - Quiz

Welke vragen heb je gesteld?
A
Open
B
Gesloten

Slide 30 - Quiz

Hoe zou je hun aanpak beschrijven?
A
Open
B
Gesloten

Slide 31 - Quiz

Bent u tevreden over de diensten die wij leveren?
A
Open
B
Gesloten

Slide 32 - Quiz