Literatuurgeschiedenis Mid en Ren

Literatuurgeschiedenis Middeleeuwen en renaissance
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Literatuurgeschiedenis Middeleeuwen en renaissance

Slide 1 - Slide

Lesstof
Boekjes theorie literatuurgeschiedenis theorie en opdrachten
gelezen teksten: Reinaert de vos, sonnetten, embleembundel, Wilhelmus
Filmpjes (Teams)
aantekeningen en opdrachten tijdens de lessen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kent de historische, politieke en sociaal-economische achtergronden van beide tijdvakken
  • Je kent de literair-historische context van deze periodes in Nederland
  • Je kent en herkent de kenmerken van Nederlandse middeleeuwse en renaissanceliteratuur
  • Je kan verslag uitbrengen over de gelezen literaire werken en kunt deze koppelen aan bovenstaande

Slide 3 - Slide

zoveel mogelijk begrippen die te maken hebben met middeleeuwen

Slide 4 - Mind map

zoveel mogelijk begrippen die te maken hebben met renaissance

Slide 5 - Mind map

zoveel mogelijk begrippen die te maken hebben met literatuur uit de middeleeuwen

Slide 6 - Mind map

zoveel mogelijk begrippen die te maken hebben met literatuur uit de renaissance

Slide 7 - Mind map

Wat zijn de kenmerken van een sonnet

Slide 8 - Open question

Wat zijn de kenmerken van een petrarkisch sonnet?

Slide 9 - Open question

Uit welke vaste elementen bestaat een embleem?

Slide 10 - Open question

Waar of niet waar? In een Karelroman speelt hoofse liefde een belangrijke rol
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Memento mori is een spreuk die past bij ....
A
middeleeuwen
B
renaissance

Slide 12 - Quiz

Utile dulce betekent ...
A
Wat moet dat moet
B
Pluk de dag
C
Gedenk te sterven
D
Verenig het nuttige met het aangename

Slide 13 - Quiz

In Reinaert de vos worden verschillende groepen op de hak genomen. Welke?
A
Adel, geestelijkheid en burgers
B
Boeren, burgers en geestelijkheid
C
Adel, geestelijkheid en boeren
D
Allemaal

Slide 14 - Quiz

Waar of niet waar? In de renaissance speelde het geloof geen enkele rol meer.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welk genre is geen toneel?
A
klucht
B
komedie
C
tragedie
D
embleem

Slide 16 - Quiz

Een rederijkerskamer is een ...
A
een vereniging van beoefenaars van dichtkunst
B
een vereniging van rechters en advocaten
C
een kamer in een middeleeuws kasteel
D
een genootschap van invloedrijke bankiers

Slide 17 - Quiz