Vrijdag 15 mei 2020

Vrijdag 15 mei
Goedemorgen! Er staan weer een paar leuke lessen voor jullie klaar.

Let goed op! 
Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!
De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!
Vandaag leren jullie:
  • nieuwe woorden van thema 12 Vrije tijd
  • de antwoorden van de vraag opzoeken in de tekst
  • een tekst schrijven

Heb je een vraag? Mevrouw Wafaa is er voor je!
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vrijdag 15 mei
Goedemorgen! Er staan weer een paar leuke lessen voor jullie klaar.

Let goed op! 
Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!
De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!
Vandaag leren jullie:
  • nieuwe woorden van thema 12 Vrije tijd
  • de antwoorden van de vraag opzoeken in de tekst
  • een tekst schrijven

Heb je een vraag? Mevrouw Wafaa is er voor je!

Slide 1 - Slide

De groepen en kleuren
Groep 1: Saber, Sedra, Deane, Dina, Alireza, Emily, Abed, Kisanet

Groep 2: Simon, Robel, Ahmad, Soheil

Groep 3: Nagham, Romina, Ailin, Gulin, Kawsar

Groep 4: voor alle leerlingen!

Slide 2 - Slide

Groepen
Zo ziet het eruit. Kijk goed welke kleur de opdracht heeft en/of jouw naam erbij staat. Dat zie je links onder op de dia.

Slide 3 - Slide

Programma
09.00 - 10.15 uur Lessonup
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.00 uur Lessonup
11.00 - 11.45 uur Disk (thema 12)
11.45 - 12.30 uur Rekenen

Wij bellen vandaag met 
om 10.30 uur.

Slide 4 - Slide

Woorden
Maak alleen de opdrachten van jouw kleur!

Slide 5 - Slide

Wat betekent:
het plan
A
dat wat je gaat doen
B
een plank
C
dat je het niet weet

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
de regel
A
dat er water uit de lucht komt
B
C
de afspraak
D
dat je iets niet doet

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
rondkijken
A
om je heen kijken
B
je ogen dicht doen
C
naar jezelf in de spiegel kijken
D
een rondje draaien met je ogen open

Slide 8 - Quiz

Waar zie je:
de sportbroek
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met:
het plan

Slide 10 - Open question

Maak een zin met:
de regel

Slide 11 - Open question

Maak een zin met:
rondkijken

Slide 12 - Open question

Maak een zin met:
de sportbroek

Slide 13 - Open question

Wat betekent:
rennen
A
langzaam lopen
B
niet lopen
C
wandelen
D
hard/snel lopen

Slide 14 - Quiz

Waar zie je:
het rondje
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:
het seizoen
A
de dagen van de week
B
de zomer, de herfst, de winter, de lente
C
ander woord voor het jaar
D
de maanden van het jaar

Slide 16 - Quiz

Waar zie je:
surfen
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Maak de zin af:
Ik moet rennen, omdat

Slide 18 - Open question

Maak een zin met:
het rondje

Slide 19 - Open question

Maak een zin met:
het seizoen

Slide 20 - Open question

Maak een zin met:
surfen

Slide 21 - Open question

Wat betekent:
de minderheid
A
het grootste deel van de groep
B
het kleinste deel van de groep

Slide 22 - Quiz

Wat betekent:
nationaal
A
iets wat alleen voor jou is
B
iets wat alleen voor een dorp of stad is
C
iets wat voor het hele land zo is

Slide 23 - Quiz

Wat betekent:
opbouwen
A
iets los maken
B
iets aan elkaar maken

Slide 24 - Quiz

Wat is een ander woord voor:
oppakken
A
stoppen
B
beginnen
C
eindigen
D
kapot maken

Slide 25 - Quiz

Maak een zin met:
de minderheid

Slide 26 - Open question

Maak een zin met:
nationaal

Slide 27 - Open question

Maak een zin met:
opbouwen (ik bouw op, hij bouwt op, wij bouwen op)

Slide 28 - Open question

Maak een zin met:
oppakken (ik pak op, hij pakt op, wij pakken op)

Slide 29 - Open question

Begrijpend lezen
Lees de tekst en maak de vragen!

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Lees de inleiding van de tekst.
Wat is er pas gebeurd met het schilderij Meisje met de parel?
A
Het is pas geschilderd.
B
Het is pas verkocht.
C
Het is pas onderzocht.

Slide 32 - Quiz

Lees het stukje Het leven van Johannes.
Hoe komt het dat Johannes Vermeer zo weinig geld had?
A
Omdat bijna niemand zijn schilderijen wilde kopen.
B
Omdat hij zijn schilderijen weggaf aan mensen.
C
Omdat zijn ouders veel schilders kenden.

Slide 33 - Quiz

Lees het stukje Schilder van het licht.
Waarom wordt Johannes Vermeer ‘de schilder van het licht’ genoemd?
A
Omdat hij alleen in het zonlicht schilderde.
B
Omdat hij alleen maar lichte kleuren gebruikte.
C
Omdat hij heel goed het licht kon schilderen.

Slide 34 - Quiz

Lees het stukje Wimpers en een groen gordijn.
Welke verrassende dingen hebben de onderzoekers ontdekt?
A
De onderzoekers hebben ontdekt wie het meisje op het schilderij was.
B
Het meisje had geen wimpers en de achtergrond van het schilderij is leeg.
C
Het meisje stond voor een groen gordijn en het meisje had wimpers..

Slide 35 - Quiz

Hoe komt het dat de onderzoekers de wimpers zagen?
A
Omdat het meisje voor een donkergroen gordijn staat.
B
Omdat iedereen die wimpers kan zien.
C
Omdat ze speciale apparaten gebruiken.

Slide 36 - Quiz

Lees regel 19.
Daar staat: Ze vinden dat ze knap gemaakt zijn.
Wie of wat wordt bedoeld met ze?
A
De ouders van Johannes (regel 10)
B
Johannes (regel 18)
C
veel mensen (regel 18)

Slide 37 - Quiz

Lees regel 24.
Daar staat: Het hangt in het Mauritshuis in Den Haag.
Wat wordt bedoeld met Het?
A
Meisje met de parel (regel 23)
B
het Mauritshuis (regel 24)
C
het haar (regel 28)

Slide 38 - Quiz

Lees regel 33.
Daar staat: Daarmee ontdekten ze twee verrassende dingen.
Wat wordt bedoeld met Daarmee?

A
het schilderij (regel 31)
B
speciale apparaten (regel 32)
C
een donkergroen gordijn (regel 34)

Slide 39 - Quiz

Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
een onderzoeker
B
een schilder

Slide 40 - Quiz

Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
in deze tijd
B
van 1632 tot 1675

Slide 41 - Quiz

Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
Meisje met de parel
B
mijn ouders

Slide 42 - Quiz

Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
licht
B
sieraden

Slide 43 - Quiz

Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
in het Rijksmuseum in Amsterdam
B
In het Mauritshuis in Den Haag

Slide 44 - Quiz

Schrijven
Lees de opdracht en schrijf de tekst. Denk goed aan:
  • hoe je de woorden schrijft
  • wat de opdracht is
  • hoofdletters en punten
  • de naam aan wie je schrijft als eerste (hallo.....)
  • je eigen naam als laatste

Slide 45 - Slide

EEN BOODSCHAPPENBRIEFJE
Je vader doet vandaag boodschappen. Je wilt graag dat hij twee dingen voor je meeneemt. Schrijf een briefje voor hem. Schrijf op welke twee dingen hij voor jou moet meenemen. Denk aan hoe je het briefje begint.

Slide 46 - Open question

Afspraak vergeten
Je bent een afspraak vergeten met je beste vriendin. Die is daarom nu een beetje boos op jou. Stuur haar een bericht. Leg uit:
• waarom je een bericht stuurt
• waarom je niet op de afspraak bent gekomen;
• wat je gaat doen om het goed te maken

Slide 47 - Open question

Het sollicitatie-formulier
Je zoekt werk voor in het weekend. Je hebt vacatures gezien bij de McDonalds, de Lidl en de Sportwinkel. Kies waar je wilt gaan solliciteren. Schrijf dan een sollicitatie naar het bedrijf. Schrijf:
• je persoonlijke gegevens
• twee redenen waarom je graag daar wilt werken (je motivatie)
• twee redenen waarom je denkt dat je dat goed kan (je kwaliteiten)
• een goede afsluiting

Slide 48 - Open question

Tijd voor Disk!
Als je nog geen toets van Groen thema 12 hebt gedaan, dan moet je dit vandaag doen! Je kan de toets maken tussen 11.00 en 12.00 uur!
Maandag starten we met een nieuw thema.

Slide 49 - Slide

Tijd voor fflerenrekenen.nl of rekenen.nl !

Slide 50 - Slide