Nederlands Signaalwoorden 3F

Signaalwoorden
Signaalwoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Signaalwoorden
Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Doelen

- Je leert welk signaalwoord bij welk verband hoort
- Je checkt of jij de leesbegrippen die we tot nu toe hebben behandeld (in de les en zojuist) beheerst.

Slide 2 - Slide

Voorbeelden
Voorbeelden van signaalwoorden en hun verbanden vind je hier:

Slide 3 - Slide

Daarom...
Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar:
Ik ben thuis, want ik ben ziek.
Ik ben thuis en ik ben ziek.
Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!
Handig om te weten voor de toets als je een vraag hierover krijgt. Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.
Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar: 
Ik ben thuis, want ik ben ziek.
Ik ben thuis en ik ben ziek.
Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!

Handig om te weten voor de leestoets en luistertoets. Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.
Daarom...

Slide 4 - Slide

En nu...
...is het tijd om jouw kennis te testen. 

Lees de volgende sheet heel goed.


Vergeet niet na de oefening weer hier terug te komen!

Slide 5 - Slide

Ga naar: https://learningapps.org/join/9m40f8tj

Je moet dan je wachtwoord en je account invoeren. Zie je mail.
Als je bent ingelogd krijg je de vraag of je mijn account wilt toewijzen aan het account van jouw Learning Appsaccount.
Klik op: Bevestig opdracht
Ga naar: Mijn klas
Klik op Signaalwoorden bij de verbanden (dit is de spelapp)
Speel het spel. (Sleep het signaalwoord naar het juiste verband.)
Klaar? Klik rechts beneden op het vinkje, dan wordt je werk nagekeken. Je resultaat wordt opgeslagen: ik ben benieuwd!!
                                                      SUCCES!!!

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden en verslag
Gebruik signaalwoorden ook in je stageverslag. Als je bijvoorbeeld iets moet beargumenteren (daarom, vandaar) of als je een conclusie moet schrijven (dus) of een samenvatting geeft (kortom).
Het is ook een exameneis dat je signaalwoorden kent (lees- en luisterexamen) en dat je ze zelf gebruikt (schrijfexamen).

Slide 7 - Slide

Doelen

- Je leert welk signaalwoord bij welk verband hoort
- Je checkt of jij de leesbegrippen die we tot nu toe hebben behandeld (in de les en zojuist) beheerst.

Slide 8 - Slide

Een laatste check: ken jij de leesbegrippen?
Ga naar studiemeter
 Mijn methodes
 VIA
 3F
 Theorievragen bij VIA Handboek
 Meerkeuzevragen Handboek deel 5
Voldoende behaald? Klaar.                            Onvoldoende? Opnieuw.

Slide 9 - Slide

Einde van de les.
Succes op stage!

Slide 10 - Slide