Passé composé met avoir of être

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Passé composé

Wat heb je altijd nodig voor het maken van een passé composé?

Welke hulpwerkwoorden heb je in de passé composé?

1. aller
2. avoir
3. être
4. faire

avoir

être

ont

es

avons

ai

sommes

avez

suis

a

as

sont

êtes

est

Les filles ...... allées au collège.

1. ont
2. vont
3. font
4. sont

Mon père ...... travaillé à Paris.

1. est
2. a
3. as
4. fait

Mes cousines ...... acheté un cadeau.

1. ont
2. vont
3. sont
4. font

Cet après-midi, je suis .... à 16 heures.

1. rentré
2. rentrée
3. rentrés
4. rentrées

Ils ont ...... le cinéma.

1. cherchés
2. cherchée
3. cherché
4. chercher

Waarom krijgt de zin 'ils ont cherché' geen extra uitgang achter cherché?

vallen

teruggaan

komen

naar beneden gaan

vertrekken

naar boven gaan

monter

partir

descendre

venir

tomber

rentrer

Welke uitgangen zijn er mogelijk achter het voltooid deelwoord?

Uitgangen zijn alleen maar mogelijk als...

1. het hulpwerkwoord avoir is
2. het hulpwerkwoord être is
3. altijd mogelijk toch?
4. nooit mogelijk

'vous' heeft meerdere betekenissen, dus krijgt het niet altijd dezelfde uitgang.

1. juist
2. onjuist

'nous' is altijd meervoud, dus een extra s (bij hww être) is nodig.

1. juist
2. onjuist

Laatste vraag: de extra letters als uitgang, spreek je niet uit.

1. juist
2. onjuist

Leerdoelen gehaald:

- ik weet wanneer ik hulpwerkwoord être moet gebruiken

- ik weet dat er een extra uitgang achter het voltooid deelwoord kan komen

- ik weet welke mogelijke uitgangen er zijn

- ik houd me nog steeds aan de regel zoals die in klas 2 hoofdstuk 1 is behandeld

- ik kan nu een tekst schrijven in het Frans over gebeurtenissen in/uit  het verleden 

LessonUp