Diagnostische toets havo 3, chapitre 1

Vul de zin aan met het juiste woord:
Ma mère est très sévère: j'ai .......... de sortir pendant un mois!
A
interdiction
B
d'accord
C
un ado
D
de temps en temps
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vul de zin aan met het juiste woord:
Ma mère est très sévère: j'ai .......... de sortir pendant un mois!
A
interdiction
B
d'accord
C
un ado
D
de temps en temps

Slide 1 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord:
Mais j'ai quinze ans. Je suis ..... et j'ai beaucoup d'amis.
A
entre
B
le cauchemar
C
discuter
D
un ado

Slide 2 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord:
.... , je rentre trop tard, c'est vrai.
A
le cauchemar
B
entre
C
de temps en temps
D
discuter

Slide 3 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord:
Mais elle n'est pas ..... avec moi.
A
discuter
B
d'accord
C
un ado
D
interdiction

Slide 4 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord:
Et tout ça parce que j'avais envie de .... avec une fille.
A
discuter
B
entre
C
de temps en temps
D
le cauchemar

Slide 5 - Quiz

vertaal het woord tussen haakjes naar het Frans:
Cette nuit, j'ai fait un rêve très (grappig)

Slide 6 - Open question

vertaal het woord tussen haakjes naar het Frans:
Dans mon rêve, mon (goudvis) me parlait.

Slide 7 - Open question

vertaal het woord tussen haakjes naar het Frans:
Il me disait qu'il adore (kletsen).

Slide 8 - Open question

vertaal het woord tussen haakjes naar het Frans:
Je dois vite (vergeten) ce rêve.

Slide 9 - Open question

Welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord hoort in de zin:
Nous fêtons (onze) anniversaire.

Slide 10 - Open question

Welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord hoort in de zin:
(haar) père a organisé une grande fête.

Slide 11 - Open question

Welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord hoort in de zin:
Tous (jullie) cadeaux sont sur la grande table.

Slide 12 - Open question

Welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord hoort in de zin:
(mijn) parents sont là aussi.

Slide 13 - Open question

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes:
Aujourd'hui, nous (partir, présent) en excursion à Paris.

A
partez
B
partons
C
partent
D
part

Slide 14 - Quiz

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes:
En 2018, vous (sortir, passé composé) à Berlin.
A
êtes sorti(e)(s)
B
sommes sorti(e)(s)
C
sont sorti(e)(s)
D
êtes sorti

Slide 15 - Quiz

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes:
Sarah (dormir, imparfait) dans un hôtel, l'année dernière.
A
dormions
B
dormais
C
dormiez
D
dormait

Slide 16 - Quiz

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de présent. Let op! sommige werkwoorden zijn wederkerend:
je (se lever) tôt le matin.
A
se lève
B
te lèves
C
nous levons
D
me lève

Slide 17 - Quiz

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de présent. Let op! sommige werkwoorden zijn wederkerend:
Après, tu (manger) des céréales.
A
manges
B
mange
C
mangez
D
mangent

Slide 18 - Quiz

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de présent. Let op! sommige werkwoorden zijn wederkerend:
Ils (se demander) pourquoi je suis fatigué.
A
se demande
B
se demandent
C
nous demandons
D
te demande

Slide 19 - Quiz

vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de présent. Let op! sommige werkwoorden zijn wederkerend:
Vous (choisir) un nouveau chien.
A
choisissez
B
choisissent
C
choisissons
D
choisis

Slide 20 - Quiz

Vertaal de volgende zinnen. let hierbij op hoofdletters, komma's en leestekens::
Waar woon je?

Slide 21 - Open question

Vertaal de volgende zinnen. let hierbij op hoofdletters, komma's en leestekens::
Ik woon in Kampen, dat is een stad.

Slide 22 - Open question

Vertaal de volgende zinnen. let hierbij op hoofdletters, komma's en leestekens:
Wanneer ben je jarig?

Slide 23 - Open question

Vertaal de volgende zinnen. let hierbij op hoofdletters, komma's en leestekens:
Mijn verjaardag is op 8 januari.

Slide 24 - Open question

Vertaal de volgende zinnen. let hierbij op hoofdletters, komma's en leestekens:
Hoe zeg je dat in het Frans?

Slide 25 - Open question