3.2 formules van stoffen

Atoomsoorten en hun symbolen
Denk eraan bij de afkortingen dat de eerste letter altijd een hoofdletter is en de tweede letter een kleine letter, dit om verwarring te voorkomen.
Co en CO
Er is een groot verschil tussen deze twee stoffen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Atoomsoorten en hun symbolen
Denk eraan bij de afkortingen dat de eerste letter altijd een hoofdletter is en de tweede letter een kleine letter, dit om verwarring te voorkomen.
Co en CO
Er is een groot verschil tussen deze twee stoffen.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
Je weet hoe een molecuulformule wordt weergegeven
Je weet wat bedoeld wordt met index en coëfficiënt
Je leert wat de 7 stoffen zijn die in de natuur voorkomen als 
2-atomige stoffen
Je leert de naamgeving van moleculaire stoffen 
Je leert de naamgeving van zouten


Slide 2 - Slide

Molecuulformules

Slide 3 - Slide

Moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen zijn stoffen die zijn opgebouwd uit 
niet-metaal atomen. 
Moleculaire stoffen kunnen dus ontleedbaar zijn of 
niet-ontleedbaar.
In de natuur komen een 7-tal moleculaire stoffen voor die altijd met zijn tweeën zijn, (tabel 3.2 blz 72).
  Brenda Organiseert Feest In Het Nieuwe Clubhuis
(BrINClHOF)


Slide 4 - Slide

Moleculaire stoffen
 Naamgeving van moleculaire stoffen bij 2 verschillende atoomsoorten:
Geef aan hoe vaak een bepaalde atoom voorkomt door gebruik te maken van de griekse telwoorden:  tabel 3.3 blz 72   en daarna de naam van het betreffende atoom.
 Vervolgens geef je aan hoe vaak het tweede atoom voorkomt (griekse telwoorden), met de  bijbehorende naam voor het 2e atoom
 (maak hierbij  gebruik van de namen van het tweede atoom dus oxide i.p.v zuurstof, tabel 3.4 blz 72) 

Slide 5 - Slide

Neem de tabel over en vul in:
Systematische naam
Molecuulformule
Diwaterstofmonooxide
Difosforpentaoxide
Stikstoftrioxide
Zwaveldioxide
Waterstofchloride
Siliciumtetrajodide

Slide 6 - Slide

Neem de tabel over en vul in:
Molecuulformule
Systematische naam
SO3
N2O4
PI3
Br2O3
PCl5

Slide 7 - Slide

Triviale namen
De naamgeving van de moleculaire stoffen, ging volgens de systematische naamgeving. Er zijn veel stoffen die waarbij de naam wordt aangegeven met een 'oude' naam, de triviale naam.
Diwaterstofmono-oxide kennen we allemaal onder de naam water, de stoffen met bijbehorende molecuulformule uit tabel 3.5 blz. 73  moet je kennen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welke oplossing gaf de hoogste stroomgeleiding in het vorige filmpje?
A
Demiwater
B
Badzout
C
Gips
D
Marmer

Slide 10 - Quiz

Stroomgeleiding
Voorwaarde: de aanwezigheid van vrije geladen deeltjes 
Onthoud:
Metalen geleiden stroom in vaste vorm en vloeibaar.
Zouten geleiden stroom wanneer ze opgelost zijn of vloeibaar.
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom.

Slide 11 - Slide

stroomgeleiding, wel of niet?
geleidt altijd
geleidt nooit
geleidt als opgelost
geleidt als vloeibaar

Slide 12 - Drag question

Naamgeving van zouten:
De verhoudingsformule van een zout kan maar op 1 manier bestaan, dit heeft te maken met de deeltjes die ontstaan, de ionen. 
De griekse telwoorden gebruik je dus niet bij zouten.
CaCl2 wordt daarom calciumchloride en niet calciumdichloride.

Slide 13 - Slide

3.1 Een indeling van stoffen
Geef voor elke stof aan tot welke groep ze behoren door ze naar de juiste plek te slepen.
Metaal
Zout
Moleculaire stof
Hg
C6H12O6
NaCl
NH3
CO2
Na2CO3
Al
Fe2O3

Slide 14 - Drag question

Volgende les:
SO over tabellen uit paragraaf 3.1 en 3.2 en deze kunnen toepassen

Op het so tabel 3.1 goed kennen van  links naar rechts en rechts naar links en weten of het een metaal of niet metaal is 
Voor paragraaf 3.2 kun je wanneer je geleerd hebt de volgende vragen oefenen:
9, 13, 14, 16, 17, 18 en 19
Doe dit zonder je boek!

Slide 15 - Slide