Het ontstaan, verdwijnen en veranderen van soorten op Aarde.
Leerdoel: Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wanneer horen organismen tot dezelfde soort?
A
Als ze samen kunnen voortplanten.
B
Als ze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
C
Als ze uiterlijk en in leefwijze voldoende gelijkenis vertonen.
D
Als hun DNA op elkaar lijkt.
Slide 4 - Quiz
Evolutie - het proces
Variatie in genotypen (en dus in fenotypen).
Natuurlijke selectie.
Voortplanting waardoor de geselecteerde genen worden doorgegeven.
Slide 5 - Slide
Variatie in genotypen
Door: geslachtelijke voortplanting.
Leidt tot variatie in fenotypen.
Slide 6 - Slide
Waarom leidt ongeslachtelijke voortplanting niet/nauwelijks tot genetische variatie in de nakomelingschap? (meerdere antwoorden juist)
A
Omdat hierbij de nakomeling een kloon is van de ouder.
B
Omdat hierbij het genotype van de ouder exact gelijk is aan dat van het kind.
C
Omdat hierbij geen zaalcellen en eicellen betrokken zijn.
D
Omdat hierbij alleen zaadcellen of alleen eicellen betrokken zijn.
Slide 7 - Quiz
Natuurlijke selectie
Voorbeeld: kikkers
Kikkers met een zwakke gezondheid of met een afwijkende kleur worden eerder gevangen door roofdieren.
Deze kikkers leven kort en hebben weinig kans om nakomelingen te krijgen.
Slide 8 - Slide
Natuurlijke selectie
Voorbeeld: kikkers
Kikkers die gezond en sterk zijn en een goede schutkleur hebben...
Hebben de grootste kans om in leven te blijven en nakomelingen te krijgen (en daarbij hun genen door te geven).
Slide 9 - Slide
Wat is voor het evolutieproces het belangrijkste?
A
Lang in leven blijven
B
Veel nakomelingen krijgen.
C
Een goede schutkleur hebben.
D
Gezond en sterk zijn.
Slide 10 - Quiz
Wat is voor het evolutieproces het belangrijkste?
A
Doorgeven van genen.
B
In leven blijven.
Slide 11 - Quiz
Wat is voor het evolutieproces het belangrijkste?
A
De soort als geheel blijft voortbestaan.
B
Het individu (één organisme) dat in leven weet te blijven.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Hoe komen giraffen aan hun lange nek? Kies een verklaring
A
verklaring 1
B
verklaring 2
C
verklaring 3
Slide 15 - Quiz
Welke mutatie levert evolutionair het grootste selectievoordeel?
A
Een mutatie waardoor het organisme vaker gaat voortplanten dan zijn soortgenoten.
B
Een mutatie waardoor het organisme onsterfelijk wordt en tevens onvruchtbaar.
Slide 16 - Quiz
Isolatie
Populaties raken van elkaar gescheiden.
Bijvoorbeeld door een rivier, bergen, ijs, een woestijn of een zee.
Na lange tijd zijn organismen van de twee vormen niet meer in staat zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen te krijgen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Evolutie - het proces
Variatie in genotypen (en dus in fenotypen).
Natuurlijke selectie.
Voortplanting waardoor de geselecteerde genen worden doorgegeven.
Toevoegen: Isolatie
Slide 19 - Slide
Duo-opdracht: beschrijf aan de hand van de genoemde begrippen hoe de ijsbeer wit geworden is (maar ook nog voorplanten met de Grizzlybeer) die voorkomt in Eurazië, Noord Amerika en Siberië, maar niet op de Noordpool).
Slide 20 - Open question
Volgende les
Practicum schedels vergelijken.
Bekijk het filmpje in de studiewijzer + Magister Agenda als voorbereiding.