Grammatica ZD: WG en NG

Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je het naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen. 



Slide 2 - Slide

Naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft of lijkt of schijnt).

Slide 3 - Slide

Een naamwoordelijk gezegde heeft altijd:
1. een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijken, schijnen, etc.)
2. een naamwoordelijk deel (zegt iets over het onderwerp)

Slide 4 - Slide

Bijvoorbeeld
"Ik ben zenuwachtig voor de toets."
ben = koppelwerkwoord
zenuwachtig = naamwoordelijk deel
Het naamwoordelijk gezegde is dus: ben [zenuwachtig]

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde: stappenplan
  1. Wat zijn de werkwoorden in de zin?
  2. Is het belangrijkste werkwoord in de zin een ander ww dan ZWaBBeLS?    Dan werkwoordelijk gezegde.
  3. Is het belangrijkste werkwoord in de zin wél een ZWaBBeLS? En wordt het onderwerp aan een eigenschap gekoppeld?                                                       Dan naamwoordelijk gezegde.
  3a. Stel de vraag: Wat is het onderwerp? Het antwoord is het   naamwoordelijk deel.

Slide 7 - Slide

Met dit stappenplan bepaal je of er een werkwoordelijk gezegde is of een naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Slide

Zelf aan de slag
Maak (online): Grammatica, §5 Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde, opdr.  1  t/m 5.
+  www.cambiumned.nl > zinsdelen > gezegde (naamwoordelijk gez.)

Ben je klaar?
1. Verder lezen in je leesboek.
2. HW ander vak afmaken.

Slide 9 - Slide

Einde van de les

Slide 10 - Slide