OB // astigmatisme // les 1 // Herhaling: het astigmatische oog en hoornvlies- en lensastigmatisme

1 / 56
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat heb je geleerd - wat ga je leren?
Je hebt geleerd waar het brandpunt ligt bij een myoop en hypermetroop. Daarbij heb je berekend welk correctieglas zo’n oog nodig heeft. In deze periode moet je deze kennis weer toepassen, namelijk bij het astigmatisch oog. Bij een astigmatisch oog komt het beeld niet samen op één punt.

In deze periode leer je wat een astigmatisch oog is en welke verschillende vormen van astigmatisme er zijn. Daarnaast leer je waar de brandlijnen liggen ten opzichte van het netvlies en hoe groot het verstrooiingsfiguur is. Tot slot leer je welke correctie een astigmatisch oog nodig heeft en wat er met de correctiesterkte gebeurt wanneer je de bril verder weg of dichter bij het oog plaatst.

Slide 2 - Slide

Planning periode 3 - 
Lesweek 1:
Onderwerp
Week 1
Het astigmatische oog, hoornvlies- en lensastigmatisme.
Graad van astigmatisme en verschillende vormen van astigmatisme.
Samengesteld myoop astigmatisme en verstrooiingsfiguur.
Week 2
Enkelvoudig myoop astigmatisme en gemengd astigmatisme.
Enkelvoudig hypermetroop astigmatisme en samengesteld hypermetroop astigmatisme.
Week 3
Scheef astigmatisme en het astigmatische oog en correctie.
Week 4
De sferische correctie berekenen
Week 5
Week 6
Week 7 
Week 8

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Boek myopie en hypermetropie leren

Slide 4 - Slide

De lessen


Dinsdag


Woensdag

Slide 5 - Slide

Deze les: Herhaling
Lesweek 1
Leerdoelen vorig schooljaar 
Astigmatisme
Aan het einde van de week kan je:
- uitleggen wat een astigmatisch oog is.
- het verschillen tussen hoornvlies- en lensastigmatisme uitleggen.
- het begrip astigmatisme volgens de regel uitleggen.
- het begrip astigmatisme tegen de regel uitleggen.
- de graad van astigmatisme berekenen.
- de 5 verschillende vormen van astigmatisme benoemen.
Theorieboek
Bladzijde 5 tot en met 10.
Huiswerkopdrachten
Opdrachten 1 tot en met 18

Slide 6 - Slide

Vandaag
  • Lees bladzijde 5 tot en met 10 van het theorieboek.
  • Indien nog niet gemaakt: Maak opdracht 1 tot en met 18 van het werkboek. 
  • 10 minuten.



timer
10:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

1. wat is een astigmatisch oog?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Sferisch oog
Doordat het hoornvlies de meeste sterkte levert, is het belangrijk dat het hoornvlies zuiver sferisch is, wil het in alle asdoorsneden een gelijke sterkte krijgen.

Zuiver sferisch = in alle richtingen dezelfde kromtestraal.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Kromming
Het is niet het gehele oog wat de vorm heeft van een ei!

De kromming van het hoornvlies is in de horizontale richting anders gekromd dan in de verticale richting

Slide 14 - Slide

Astigmatisme
Systeemmyopie en systeemhypermetropie worden veroorzaakt door afwijkende kromtestralen van het hoornvlies en/of de ooglens.

Het brekend stelsel van het menselijke oog heeft een sterkte van +60 dpt.

Hiervan wordt ongeveer +45 dpt geleverd door het sterk 
gebogen hoornvlies en ongeveer +15 dpt door de ooglens.

Slide 15 - Slide

Astigmatisme
In de afbeelding hiernaast zie je een oog waarvan de sterkte niet in alle richtingen gelijk is. 

Hierdoor wordt het licht niet gebroken naar één punt (er ontstaat dus geen brandpunt als afbeelding), maar ontstaat een astigmatische beeldbundel.

Slide 16 - Slide

Astigmatisme
Een torische lens zorgt ervoor dat er na de lens een astigmatische beeldbundel ontstaat, die dus geen puntvormig beeldpunt geeft.

Ditzelfde gebeurt als het hoornvlies torisch is. 
Een oog waarvan de beeldbundel astigmatisch is, noem je een astigmatisch oog

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoornvlies- en lensastigmatisme
Astigmatisme wordt niet altijd door het hoornvlies veroorzaakt.
Het is ook mogelijk dat de grensvlakken van de ooglens in twee verschillende richtingen ongelijke kromtestralen hebben.

Een astigmatisch oog kan dus komen door:
  • een torisch hoornvlies; hoornvliesastigmatisme of uitwendig astigmatisme.
  • een torische ooglens: lensastigmatisme of inwendig astigmatisme.

Slide 19 - Slide

Hoornvlies- en lensastigmatisme
De bijdrage die de lens levert aan de totale brekend vermogen van het oog, is kleiner dan die van het hoornvlies.

Hierdoor kan lensastigmatisme geen grote waarde aannemen.
Het hoornvliesastigmatisme kan wel grote waarde aannemen.

Slide 20 - Slide

Astigmatisme
Astigmatisme wordt veroorzaakt door verschillende sterkte in het brekend stelsel in twee onderling loodrechte richtingen.

De asdoorsnede met de hoogste dioptriesterkte en de asdoorsnede met de laagste dioptriesterkte noem je de hoofdrichting

Eén hoofdrichting ligt vaak verticaal (90 graden) en dan ligt de andere hoofdrichting horizontaal (180 graden).

Slide 21 - Slide

Astigmatisme
Hoogste sterkte in  de 90 graden (verticaal) = astigmatisme volgens de regel.

Hoogste sterkte in de 180 graden (horizontaal) = astigmatisme tegen de regel.
Ja = volgens de regel
Nee = tegen de regel

Slide 22 - Slide

Uitwendig astigmatisme wordt veroorzaakt door:
A
Het hoornvlies
B
De ooglens
C
Het brekendstelsel
D
Geen idee

Slide 23 - Quiz

Inwendig astigmatisme wordt veroorzaakt door
A
Het brekend stelsel
B
Het hoornvlies
C
De ooglens
D
Geen idee

Slide 24 - Quiz

Astigmatisme volgens de regel.
De hoogste sterkte bevindt zich...
A
Horizontaal
B
Verticaal

Slide 25 - Quiz

Astigmatisme tegen de regel.
De hoogste sterkte bevindt zich...
A
Horizontaal
B
Verticaal

Slide 26 - Quiz

Graad van astigmatisme
De graad van astigmatisme is het verschil in dioptriesterkte tussen beide hoofdrichtingen.
Dit verschil noemen we de cilinder.

De oogfoutcilinder (graad van astigmatisme) wordt aangegeven in een plussterkte en een asrichting.
                          C + ...... as .......

Slide 27 - Slide

Graad van astigmatisme
Voorbeeld:
De verticale sterkte = +63 dpt
De horizontale sterkte = +61,5 dpt

Astigmatisme volgens / tegen de regel?

Het verschil tussen beide hoofdrichtigen:
63 - 61,5 = 1,5 dpt

C +1,50 as 180

Slide 28 - Slide

Oefening
Astigmatisme volgens / tegen de regel?


C + .............. as ...........

Slide 29 - Slide

Oefening
Astigmatisme volgens / tegen de regel?




C + .............. as ...........

Slide 30 - Slide

Oefening
Astigmatisme volgens / tegen de regel?




C + .............. as ...........

Slide 31 - Slide

Oefening
Astigmatisme volgens / tegen de regel?




C + .............. as ...........

Slide 32 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Er zijn verschillende vormen van astigmatisme.
Het soort astigmatisme wordt bepaald door de krommingen en daarmee de sterkte van de beide hoofdrichtingen van het brekend stelsel.

De sterkte van beide hoofdrichtingen bepaalt waar de brandlijnen komen.

Slide 33 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Je weet dat het oog myoop en hypermetroop kan zijn.

Myoop = brandpunt voor het nevlies.
Hypermetroop = brandpunt achter het netvlies.

Bij astigmatisme heb je geen brandpunt, maar 2 brandlijnen.
De 2 brandlijnen bepalen de vorm van astigmatisme.

Slide 34 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Samengesteld myoop astigmatisme:

Beide hoofdrichtingen zijn myoop.
Beide brandlijnen liggen voor het netvlies.


Slide 35 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Enkelvoudig myoop astigmatisme:

Eén hoofdrichting is emmetroop, de andere hoofdrichting is myoop.
Eén brandlijn ligt op het netvlies, de andere brandlijn ligt voor het netvlies.


Slide 36 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Gemengd astigmatisme

Eén hoofdrichting is myoop, de andere hoofdrichting is hypermetroop.
Eén brandlijn ligt voor het netvlies, de andere brandlijn ligt achter het netvlies.

Slide 37 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Enkelvoudig hypermetroop

Eén hoofdrichting is emmetroop, de andere hoofdrichting is hypermetroop.
Eén brandlijn ligt op het netvlies, de andere brandlijn ligt achter het netvlies.

Slide 38 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
Samengesteld hypermetroop astigmatisme

Beide hoofdrichtingen zijn hypermetroop.
Beide brandlijnen liggen achter het netvlies.

Slide 39 - Slide

Verschillende vormen van astigmatisme
De voorste brandlijn is de brandlijn die links ligt.
De achterste brandlijn is de brandlijn die rechts ligt.

Slide 40 - Slide

Deze week
Week 1
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- uitleggen wat samengesteld myoop          astigmatisme is.
- berekenen hoever de brandlijnen van      het netvlies afliggen.
- het begrip verstrooiingsfiguur uitleggen.
- het verstrooiingsfiguur berekenen.
Theorieboek
Bladzijde 11 tot en met 16
Huiswerkopdrachten
Opdrachten 19 tot en met 25

Slide 41 - Slide

Samengesteld myoop astigmatisme
Het brekend stelsel is zowel in de horizontale as als de verticale as te sterk is voor de lengte van het oog.
  • het oog is in beide hoofdrichtingen myoop.

Slide 42 - Slide

Samengesteld myoop astigmatisme
Beide brandlijnen komen voor het netvlies te liggen.

Beide hoofdrichtingen >60dpt (als de ooglengte juist is) = beide hoofdrichtingen myoop.

Slide 43 - Slide

Voorbeeld
Er valt een evenwijdige bundel op het volgende oog:

L = 0 dpt
F90 = +64 dpt
F180 = +62 dpt
De optische ooglengte = 22,5 mm 

a. Hoeveel mm ligt l'90 achter het hoofdvlak (H)?
b. Hoeveel mm ligt l'180 achter het hoofdvlak?

Slide 44 - Slide

Voorbeeld
L = 0 dpt
F90 = +64 dpt
F180 = +62 dpt
De optische ooglengte = 22,5 mm 

a.
L + F = L'
0 + 64 = 64       L' = +64

l'90 = 1 / L'90 = 1 / 64 = 0,0156 m = +15,63 mm
l'o90 = 15,63 x 1,35 = 21,09 mm  achter het hoofdvlak 

Slide 45 - Slide

Voorbeeld
L = 0 dpt
F90 = +64 dpt
F180 = +62 dpt
De optische ooglengte = 22,5 mm 

b.
L + F = L'
0 + 62 = 62       L' = +62

l'180 = 1 / L'180 = 1 / 62 = 0,1613 m = +16,13 mm
l'o180 = 16,13 x 1,35 = 21,77 mm  achter het hoofdvlak 

Slide 46 - Slide

Voorbeeld
L = 0 dpt
F90 = +64 dpt
F180 = +62 dpt
De optische ooglengte = 22,5 mm 



l'o90 = 15,63 x 1,35 = 21,09 mm achter het hoofdvlak 
            22,50 - 21,09 = 1,41 mm voor het netvlies
l'o180 = 16,13 x 1,35 = 21,77 mm achter het hoofdvlak 
            22,50 - 21,77 = 0,73 mm voor het netvlies

Slide 47 - Slide

Verstrooiingsfiguur
Kijk naar de afbeelding;

Op het netvlies ontstaat geen puntvormige afbeelding.
Op het netvlies bevindt zich een verstrooiingsfiguur.


De vorm van het verstrooiingsfiguur is een elips

Slide 48 - Slide

Verstrooiingsfiguur
De lange as is verticaal (90 graden), omdat de verticale brandlijn dichter bij het netvlies ligt dan de horizontale brandlijn.

Voorwerpen in de verte worden niet scherp waargenomen, maar er is wel een verschil in scherpte waarmee horizontale en verticale delen van het voorwerp worden gezien.

Slide 49 - Slide

Grootte van het verstrooiingsfiguur
In de afbeelding zie je een astigmatische beeldbundel in het oog.

De beeldbundel in de buurt van het netvlies is moeilijk te zien. Bij figuur b zie je hiervan een gedeelte vergroot.

Je ziet dat er op het netvlies een verstrooiingsfiguur komt die de vorm heeft van een elips

Slide 50 - Slide

Grootte van het verstrooiingsfiguur
De grootte van het verstrooiingsfiguur kan je uitrekenen.

Vuistregel 1:
Per dpt ametropie is het verstrooiingsfiguur 0,1 mm in doorsnede, als de pupil 5,7 mm is.

Formule:

Grootteverstrooiingsfiguur=ametropie0,1

Slide 51 - Slide

Grootte van het verstrooiingsfiguur
Voorbeeld:


90 graden (lengte) = +64 dpt
4 x 0,1 = 0,4 mm

180 graden (breedte) = +62 dpt
2 x 0,1 = 0,2 mm
Grootteverstrooiingsfiguur=ametropie0,1

Slide 52 - Slide

Grootte van het verstrooiingsfiguur
Wanneer dit oog naar het woord
A S T I G M A T I S M E
kijkt dat in de verte staat, ziet dit oog het woord als volgt:


Slide 53 - Slide

Grootte van het verstrooiingsfiguur
Wanneer dit oog naar een assenkruis kijkt dat zich in de verte bevindt, neem het oog het voorwerp waar zoals in deze afbeelding:






Alle punten uit het assenkruis worden elipsen met de lange as verticaal.

Slide 54 - Slide

Grootte van het verstrooiingsfiguur
De grootte van het verstrooiingsfiguur wanneer de pupildiameter niet 5,7 mm is.

Helaas heb je te maken met pupillen die steeds veranderen van diameter; hoe meer licht, hoe kleiner de pupil.
Hierdoor verandert ook het verstrooiingsfiguur.


grootteverstrooiingsfiguur=(5,7pupilgrootte)ametropie0,1

Slide 55 - Slide

Deze week
Week 1
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- uitleggen wat samengesteld myoop          astigmatisme is.
- berekenen hoever de brandlijnen van      het netvlies afliggen.
- het begrip verstrooiingsfiguur uitleggen.
- het verstrooiingsfiguur berekenen.
Theorieboek
Bladzijde 11 tot en met 16
Huiswerkopdrachten
Opdrachten 19 tot en met 25

Slide 56 - Slide