3.2 online 1

Historische Context: Nederland (1848-2008)
3.2 Nederland en de wereld 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Historische Context: Nederland (1848-2008)
3.2 Nederland en de wereld 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat het poldermodel is

2. Je kunt verklaren waarom de verzorgingsstaat versoberd werd.

3. Je kunt voor- en nadelen noemen van globalisering. 

Slide 2 - Slide

Leidende vraag:

Waardoor veranderden de maatschappelijke verhoudingen in Nederland tussen 1978-2008? 

Slide 3 - Slide


Lees deze paragraaf en arceer de kern.
Poldermodel
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Welk KA past bij het stukje: poldermodel?
45 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
47 De eenwording van Europa.
48 De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
49 De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen



Slide 5 - Slide

In 1970 moesten twintig personen met een betaalde baan voor ruim negen personen het geld opbrengen dat voor hun uitkeringen nodig was
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Tussen 1970 en 1980 nam de druk op de verzorgingsstaat verhoudingsgewijs veel minder sterk toe dan tussen 1980 en 1990.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Leg uit dat het poldermodel eraan bijdroeg dat zware bezuinigingen toch uitgevoerd konden worden.

Slide 8 - Open question

Wat is de beste omschrijving van het begrip privatisering?
A
Verzelfstandiging. Het proces waarbij het eigendom van bedrijven overgaat van de overheid naar de particuliere (ook ‘private’ genoemde) sector
B
Het proces waarbij de regering privé bedrijven onteigent om door middel van meer staatsbemoeienis te zorgen voor eerlijkere verdeling van de kosten
C
De staat neemt geen verantwoordelijkheid meer voor bedrijven die in handen van de overheid zijn, omdat zij de verantwoordelijkheid niet meer willen dragen
D
Bedrijf en staat kunnen niet samengaan, omdat er dan sprake is van belangenverstrengeling van overheidsfunctionaris en bedrijfseigenaren.

Slide 9 - Quiz


Lees deze paragraaf en arceer de kern.
Globalisering
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Welk KA past bij het stukje: globaliseren?
45 De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
47 De eenwording van Europa.
48 De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
49 De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen



Slide 11 - Slide

De P.C. Hooftstraat in Amsterdam werd het symbool van de sterk gegroeide consumptiemaatschappij. De ‘PC’ was een aaneenschakeling van dure winkels. Een deel van het publiek kwam er om te kijken en te kopen; een ander deel om te worden gezien.
Leg uit dat deze bron  zowel gebruikt kan worden om een positieve als een negatieve kant van de economische toestand van de jaren negentig te illustreren.
Positief: er werd weer geld aan consumptiegoederen uitgegeven, wat weer goed was voor de werkgelegenheid (‘een opgaande economische spiraal’).
Negatief: het verschil tussen arm en rijk werd groter en/of beter voor iedereen zichtbaar (‘een maatschappelijke tweedeling’).

Slide 12 - Slide

Waar is jouw telefoon geproduceerd?

Slide 13 - Slide

Leg uit wat dit te maken heeft met globalisering.

Slide 14 - Open question

Bedenk wie (personen, groepen, landen) voordeel hebben van de situatie van opdracht 4a en wie er nadeel van hebben.

In hoeverre komt dit overeen met de voor- en nadelen van globalisering die in de tekst worden beschreven?
De eigenaren en aandeelhouders van de grote bedrijven (veelal multinationals) hebben er het meeste voordeel van. Daarnaast hebben de arbeiders die de telefoons produceren in elk geval werk (ook al is dat laagbetaald). De laaggeschoolde arbeiders in de westerse landen hebben er nadeel van: voor echte maakindustrie zijn zij te duur. In de tekst wordt vermeld dat niet iedereen meeprofiteerde van de economische groei en dat daardoor de sociale verschillen groter werden. Dit sluit dus aan bij de voor- en nadelen van de globalisering.

Slide 15 - Slide


Maak de vraag zoals je op je SE of examen zou doen.
Examenvraag

Slide 16 - Slide

Opdracht (2pt)
In buitenlandse media kregen de ontwikkelingen in Nederland in het laatste kwart van de twintigste eeuw veel aandacht. Vooral over de politiek en over de inrichting van de samenleving werd veel geschreven. Journalisten schreven uitgebreid over the Dutch disease (de Hollandse ziekte) en over the Dutch miracle (het Hollandse wonder).

 

Licht toe:
welke ontwikkeling de buitenlandse journalisten bedoelden met the Dutch disease, en
welke ontwikkeling de buitenlandse journalisten bedoelden met the Dutch miracle.


timer
5:00

Slide 17 - Slide

Antwoord
Met the Dutch disease bedoelden de buitenlandse journalisten de enorm hoge uitgaven voor de sociale zekerheid (uitkeringen) die in sterke mate verantwoordelijk waren voor het begrotingstekort en de oplopende staatsschulden. Deze vormden een rem voor het economisch herstel. (1)

Met the Dutch miracle bedoelden de buitenlandse journalisten de bereidheid van de overheid, werkgevers en werknemers om (tijdelijk) de strijdbijl te begraven en eendrachtig samen te werken om zo de economie er weer bovenop te helpen. (1)

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat het poldermodel is

2. Je kunt verklaren waarom de verzorgingsstaat versoberd werd.

3. Je kunt voor- en nadelen noemen van globalisering. 

Slide 19 - Slide

Ik vind nog lastig:

Slide 20 - Open question