What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Talent 1.7 - Zinsdelen, persoonsvorm, zinsdeelproef en onderwerp
Zinsontleding
Zinsdelen, persoonsvorm en onderwerp
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
65 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zinsontleding
Zinsdelen, persoonsvorm en onderwerp
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je leert hoe je een zin verdeelt in zinsdelen;
Je leert de persoonsvorm en het onderwerp in een zin te herkennen en te benoemen.
Slide 2 - Slide
Zinsdelen
De delen waaruit een zin bestaat
Eén woord of meerdere woorden
Zoek eerst de persoonsvorm
Alle zinsdelen kan je voor de pv zetten, de zin moet wel kloppen!
Alles voor de pv is
één zinsdeel
In de supermarkt kost een flesje cola 3 euro.
In de supermarkt | kost| een flesje cola | 3 euro
Slide 3 - Slide
Alles wat voor de persoonsvorm kan, is één zinsdeel. Dit noem je de zinsdeelproef/ husselproef.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Doe de zinsdeelproef. Staan de zinsdeelstrepen correct?
De mentor / herkent / de leerlingen van de brugklas / meteen.
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Doe de zinsdeelproef. Staan de zinsdeelstrepen correct?
Tijdens het concert / werd / de gitaar / van Nick / gestolen.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Persoonsvorm (=pv)
Altijd een
werkwoord
Tijd
proef: tegenwoordige tijd en verleden tijd
Hij loopt naar school - Hij liep naar school
Aantal
veranderen: enkelvoud en meervoud
Hij loopt naar school - Wij lopen naar school
Slide 7 - Slide
Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook meervoud zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Ik kan de persoonsvorm nu goed vinden.
A
Ik
B
kan
C
persoonsvorm
D
vinden
Slide 9 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft
Slide 10 - Quiz
Onderwerp (=ow)
De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar. Allebei enkelvoud of meervoud.
Wie/wat + pv = onderwerp
Hij loopt naar school. Wie/wat loopt ? Hij = ow
Verander de pv, zodat het onderwerp mee verandert
Hij loopt naar school. - Wij lopen naar school.
Slide 11 - Slide
Wat is het onderwerp van een zin? Het onderwerp van een zin...
A
... vertelt wat er in de zin gebeurt.
B
... vertelt wanneer iets in een zin gebeurt.
C
... vertelt wie/wat iets doet in de zin.
D
... vertelt waar de zin over gaat.
Slide 12 - Quiz
Ik leer het onderwerp te vinden.
Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 13 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze
Slide 14 - Quiz
Plenda
Zelfstandig aan de slag:
Maandag 15 januari
Talent 1.7 (grammatica zinsdelen)
Opdracht 5, 6, 7, 8, 9 en 12
Huiswerk af?
Ga dan lezen in je leesboek.
Slide 15 - Slide
Afzwaaier!
Slide 16 - Slide
Verdeel de zin in zinsdelen
Deze les heb ik met grammatica geoefend.
Slide 17 - Open question
Benoem pv en ow
Deze les heb ik met grammatica geoefend.
Slide 18 - Open question
More lessons like this
1HV grammatica: zinsdelen, pv, ow,
January 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Talent 1.7 - Zinsdelen, persoonsvorm, zinsdeelproef en onderwerp
4 days ago
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1.7 1KGT Grammatica les 4
12 days ago
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Talent 1.7 - Zinsdelen, persoonsvorm, zinsdeelproef en onderwerp
8 days ago
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1.7 1KGT Grammatica les 3
16 days ago
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 2
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 2
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 3
September 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1