HS 4, Bron D verbo IR + C

¡Bienvenidos a la clase de español
Op tafel:
laptop & ga naar LessonUp
TB
WB

1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español
Op tafel:
laptop & ga naar LessonUp
TB
WB

Slide 1 - Slide

Schrijf een aantal vakken op die je kent in het Spaans.

Slide 2 - Mind map

Wat betekent "castellano"?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

¿Qué asignaturas no tienes?

Slide 5 - Mind map

El programa:

1. Startopdrachtjes
2. Bron D: un nuevo verbo
3. Practicar
4. Rooster in het Spaans checken (hv)
Los objetivos:

1. Ken je het wekwoord IR en je kan het vervoegen.
 

Slide 6 - Slide

TB p. 37 

Slide 7 - Slide

oef. 13 b

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Kende je al een paar woorden
van deze werkwoord?
No

Slide 10 - Poll

Slide 11 - Slide

ir, tú
A
va
B
vais
C
van
D
vas

Slide 12 - Quiz


vosotros, ir
A
veis
B
vamos
C
voy
D
vais

Slide 13 - Quiz

yo, ir
A
Voy
B
Vas
C
Va
D
Van

Slide 14 - Quiz

nosotros, ir
A
Vas
B
Vamos
C
Váis
D
Van

Slide 15 - Quiz


él, ir
A
ves
B
vas
C
ve
D
va

Slide 16 - Quiz


Juan y Laura (ir)________ a Pamplona.
A
vais
B
va
C
van
D
vamos

Slide 17 - Quiz

"Vivir mi vida" - Marc Anthony
                                                      
- Wie is Marc Anthony?
- Waar komt hij vandaan?
- Hoe vaak zingt Marc het woord “voy”?
- Wat gaat Marc Anthony doen?

Slide 18 - Slide

¿Quién es Marc Anthony? 

Slide 19 - Slide

Ejercicio 9
Bron C  WB p. 10 oef. 9 a + b
TB p. 36
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Ejercicio 9
Ejercicio 9c

Slide 21 - Slide

Ejercicio 9
Respuestas - oef. 9
Over een dag uit het leven van Joseba.
15 jaar (quince).
Cerca de Bera.
Bij de Pyreneeën.


13:30
11:00
06:30
07:30
17:00
21:30
9C
1. Een glas melk en een broodje.


Slide 22 - Slide

Ejercicio 10     WB blz. 11

Slide 23 - Slide

El verbo ir
Als je ergens naar toe gaat, dan gebruik je het ww
ir + a.
Als je wilt zeggen hoe je ergens naar toe gaat, dan gebruik je het ww ir + en.

Slide 24 - Slide

Voy a la playa en coche. 
Ik ga met de auto naar het strand. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Verzin 2 korte zinnen met het werkwoord "ir".
Voorbeeld: Voy al instituto KSG.

Slide 32 - Open question