GMK P1.2 bbl da - Herhaling

Welk geneesmiddel behoort tot de groep antibiotica?
A
Doxycycline
B
Tamsulosine
C
Tetanustoxoíde
D
Triamcinolon
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welk geneesmiddel behoort tot de groep antibiotica?
A
Doxycycline
B
Tamsulosine
C
Tetanustoxoíde
D
Triamcinolon

Slide 1 - Quiz

Wat zijn de 3 meest voorkomende bijwerkingen van antibiotica?

Slide 2 - Open question

I Een bactericide antibioticum werkt tegen griep
II Resistentie betekent dat de bacterie ongevoelig is voor het antibioticum

A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist. Stelling 2 is onjuist
D
Stelling 1 is onjuist. Stelling 2 is juist

Slide 3 - Quiz

Wat is een kenmerk van amoxicilline?
A
Alleen beschikbaar als tablet
B
Mag gebruikt bij een penicilline-allergie
C
Bijwerking: Overgevoelig voor UV-licht
D
Vaak in combinatie met clavulaanzuur

Slide 4 - Quiz

Over welke term gaat dit?
'' Dit type antibioticum is werkzaam tegen weinig soorten bacteriën''
A
Breed spectrum
B
Smal spectrum
C
Bactericide
D
Bacteriostatisch

Slide 5 - Quiz

Wat is de indicatie van 'nitrofurantoïne'?
A
Incontinentie
B
Prostaatklachten
C
Reizigersdiarree
D
Urineweginfectie

Slide 6 - Quiz

Welke geneesmiddelgroep heeft als indicatie voetschimmel?
A
Antimycoticum
B
Antibioticum
C
Antiviraal middel
D
Indifferent middel

Slide 7 - Quiz

Een dokter schrijft het volgende voor
1 tube Miconazol/hydrocortison crème
1 tube Miconazol crème

Wat is de bedoeling?

A
Dit is een foutje. Moet 1 van de 2 zijn
B
Eerst miconazol voor 5-10 dagen, daarna over op miconazol/hydrocortison
C
Eerst miconazol/hydrocortison voor 5-10 dagen, daarna over op miconazol
D
's Ochtends miconazol/hydrocortison en 's avonds miconazol

Slide 8 - Quiz

Wat klopt over fusidinezuur?
A
Gebruik: na 6 weken evalueren
B
Geneesmiddelgroep: antibiotica
C
Indicatie: prostaatklachten
D
Toedieningsvorm: tablet

Slide 9 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van 'sildenafil'?
A
Altijd gebruiken tot 1-2 dagen na verdwijnen van de klachten
B
Huid wordt gevoeliger voor UV-licht
C
Niet gebruiken in combinatie met nitraten, zoals nitroglycerine
D
Urine kan bruin verkleuren

Slide 10 - Quiz

Dit geneesmiddel ontspant de spieren van de blaas en de prostaat.
A
Sildenafil
B
Solifenacine
C
Tamsulosine
D
Tetanus-toxoïde

Slide 11 - Quiz

Wat is een bijwerking van solifenacine (vesicare)?
A
Blozen
B
Diarree
C
Droge mond
D
Hypotensie

Slide 12 - Quiz

De indicatie van tamsulosine is:
A
Erectieproblemen
B
Prostaatklachten
C
Stress-incontinentie
D
Urge-incontinentie

Slide 13 - Quiz

Wat klopt over solifenacine?
A
Evalueren na 6 weken
B
Geneesmiddelgroep: parasympaticolytica
C
Indicatie: stress-incontinentie
D
Remt de afbraak van bloedvatverwijdende stoffen

Slide 14 - Quiz

Wat klopt over tetanustoxoïd?
A
Is een antibioticum
B
Een indicatie: verwonding door hondenbeet
C
Tabletten (kuur 7 dagen)
D
Niet in het rijksvaccincatieprogramma

Slide 15 - Quiz

Wat is de toedieningsvorm van fosfomycine?
A
Cutaan
B
Oraal
C
Poeder voor drank
D
Tablet

Slide 16 - Quiz

Urge-incontinentie is
A
kleine scheutjes verliezen
B
hele blaas ledigen bij aandrang

Slide 17 - Quiz

een geneesmiddel bij otitis externa is
A
timolol druppels
B
miconazol
C
zure oordruppels
D
fosfomycine

Slide 18 - Quiz

xylomethazoline neusspray mag je max ... dagen gebruiken
A
15
B
3
C
10
D
7

Slide 19 - Quiz

miconazol/daktarin mondgel mag bij een baby van 2 maanden
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz