Begeleidingsmethodieken psychiatrie

Begeleidingsmethodieken psychiatrie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Begeleidingsmethodieken psychiatrie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Begeleidingsproces 4 fases
Fase 1: informatie verzamelen, observeren en hulpvraag bepalen.
Stap 1 = vertrouwen winnen
Stap 2 = observeren
Stap 3 = analyseren
Fase 2: begeleidingsplan maken
Stap 4 = interpreteren van observaties
Stap 5 = doelen stellen
Stap 6 = interventies bepalen
Fase 3: uitvoeren van begeleidingsplan
Stap 7: uitvoeren
Fase 4: Evaluatie
Stap 8: evalueren
Stap 9: eventueel bijstellen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Signaleringsmethode
Benoemen van een signaal
Stap 1: Waarnemen
Stap 2: Vermoeden
Stap 3: Onderkennen.
Omgaan met een signaal
Stap 4: Bespreken
Stap 5: Rapporteren
Stap 6: Besluiten.


Van der Plank, Van Amelsvoort en Hornman

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van cliënten met een psychotische stoornis
  • Niet zeggen dat iemand zich vreemd gedraagt.  De betrokkene is overtuigd van zijn werkelijkheid. Serieus nemen maar niet meegaan in waan/hallucinatie. Zeg daarbij op een rustige manier dat je er zelf anders tegenaan kijkt. 
  • Mensen met psychotische klachten kunnen er niet goed tegen als anderen te dicht op hun huid zitten. Het is vaak beter de cliënt wat met rust te laten en zijn eigen gang te laten gaan.
  • Belangrijk is dat begeleiders en liefst de cliënt zelf de signalen herkennen die een nieuwe psychose aankondigen. Direct handelen kan soms een volgende psychose voorkomen.
  • Ondersteun de cliënt bij het aanbrengen van structuur in zijn leven en het vermijden van stress. Zorg dus voor rust, voor grenzen en regels.
  • Belangrijk dat antipsychotica trouw wordt ingenomen. Ook als de cliënt zich beter voelt, is het belangrijk dat hij ze blijft innemen. 

Slide 4 - Slide

Een cliënt met een psychose heeft zijn gedachten, gevoelens en gedrag niet onder controle. Hoogstwaarschijnlijk beseft hij helemaal niet dat hij zich vreemd gedraagt.
Signalen voorstadium psychose
  •    verminderde aandacht en concentratie.
  •     verminderde motivatie.
  •     slaapstoornissen.
  •     angst.
  •     prikkelbaarheid.
  •     minder helder kunnen nadenken.
  •     sociaal terugtrekken.
  •     achterdochtige ideeën.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Begeleiden van cliënten met depressie

  • Accepteer de cliënt en zijn depressieve gevoelens en ideeën. Laat de cliënt in zijn waarde en neem zijn gevoelens serieus. 
  • Stimuleer de cliënt tot activiteiten en blijf hem motiveren en stimuleren: niet te veel tegelijk, kleine activiteiten volgens vaste structuur
  • Help de cliënt bij het ontwikkelen van een meer reëel zelfbeeld. Laat hem voelen dat hij voor jou wel de moeite waard is.
  • Praat met de cliënt over z’n gevoelens. Luister naar de cliënt en verwoord zijn gevoelens en gedachten, maar blijf er niet over praten.  Praat over kleine dingen, dingen die in het hier en nu gebeuren. Praat niet overdreven opgewekt of positief. Praat dus ook over dat wat op dat moment gebeurt, te zien of te horen is.
  • Liever meerdere korte contactmomenten dan éénmaal lang: structuur bieden.
  • Benadruk positieve momenten
 

Slide 8 - Slide

omdat het bijdraagt aan het (behouden of stimuleren van het) gevoel van eigenwaarde en het zelfrespect. Het heeft tegelijkertijd ook vaak een positieve uitwerking op de gemoedstoestand
Begeleiden van cliënten met bipolaire stoornis
  • Regelmaat en een vast dagritme zijn belangrijk.
  • Voldoende rust, voldoende beweegt en situaties vermijdt die spanning veroorzaken. Niet te veel activiteiten tegelijkertijd.  Bewaak de balans tussen activiteiten/inspanning en rust. 
  • Stemmingsdagboek bijhouden: tijdig signaleren.
  • Geen ziekte-inzicht in depressieve/manische periode: alert op zijn. Medicatie nodig. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van cliënten met borderlinestoornis
  • Claimend gedrag, kan zich niet in de ander verplaatsen -> gevoel dat je leeggezogen wordt.
  • Heeft behoefte aan aandacht, waardering en steun.
  • Degene met een borderlinestoornis voelt zich vaak niet begrepen en in de steek gelaten.
  • Teleurgesteld in hulpverlening -> heftig emotioneel of agressief gedrag -> behoefte aan steun en aandacht bevredigen


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van cliënten met angststoornis
  • Confrontatie stapje voor stapje aangaan.
  • Geef de cliënt het vertrouwen dat hij de situatie aankan en help de cliënt om angstige momenten te doorstaan. 
  • Praat rustig tegen de cliënt en spreek positief en geruststellend tegen hem.
  • Help de cliënt ook bij het lichamelijk ontspannen, dus: rustig ademhalen, schouders en handen ontspannen enzovoort.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van cliënten met posttraumatische stressstoornis
De eerste periode na traumatische gebeurtenis:  richten op praktische hulp en ondersteuning.

Slide 12 - Slide

Wanneer mensen iets schokkends meemaken, nemen stress-symptomen bij de meeste mensen vanzelf af. Dit gebeurt ook bij personen die PTSS ontwikkelen. Uit onderzoek wordt duidelijk dat directe psychologische hulp soms verkeerd werkt
 Ondersteunen van cliënten met obsessieve-compulsieve stoornis
Een cliënt met een obsessieve-compulsieve stoornis is erg onzeker en heeft weinig zelfvertrouwen. Hij heeft behoefte aan steun en positieve waardering. Als thuisbegeleider is het belangrijk hierop in te spelen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van cliënten met een verzamelstoornis
 Het is pas zinvol om aan het samen opruimen te beginnen als de cliënt enig ziekte-inzicht heeft en de hoeveelheid spullen zelf als probleem ervaart. Dit kan ook een probleem zijn dat andere instanties hem opdringen, zoals de dreiging van een gedwongen ontruiming.

Respectvolle bejegening: bijzondere emotionele band met spullen (bedreigende en zelfs traumatisch om spullen weg te doen)

Met een cliënt op een rij te zetten hoe spullen het huis inkomen en hoe hij dat kan beperken. -> impulsen onder controle krijgen.


Slide 14 - Slide

Om dezelfde reden is het belangrijk dat je nooit woorden als troep, rommel of rotzooi gebruikt. Heb het over spullen, dingen of zaken.


Spullen wegdoen
Het wegdoen van spullen zal alleen stapje voor stapje lukken. Begin met een klein ‘project’, bijvoorbeeld het spullenvrij maken van de eettafel. Breng hierbij de respectvolle bejegening in de praktijk. Pak het opruimen systematisch aan. Tips zijn:
Laat de cliënt criteria formuleren voor wat weg kan, bijvoorbeeld: als ik iets twee jaar niet gebruikt heb, kan het weg; als ik iets vier maal heb, kan er ééntje weg.
Maak een spullenhiërarchie: de spullen met het laagste cijfer worden als eerste weggedaan.
Zet deze afspraak op papier (zo hoef je alleen te verwijzen naar die afspraak en niet opnieuw discussies aan te gaan). Zet ook de afspraak op papier dat leeg geruimde plekken niet opnieuw mogen worden vol gezet. De criteria voor wegdoen en de spullenhiërarchie zijn hierbij uitgangspunt.
Stel in overleg met de cliënt vast welk project jullie het eerst aan gaan pakken. Begin heel klein en houd de doelen van ieder project klein.
Zorg voor twee dozen: eentje voor wat weg kan, eentje voor wat bewaard moet blijven. Houd de cliënt bij het opruimen telkens één ding voor, met de vraag: bewaren of wegdoen. Geef de cliënt geen spullen in handen: in handen hebben is gelijk aan houden. Spreek ook af dat de cliënt niet mag terugkomen op eenmaal genomen beslissingen. Werk zo maximaal een uur door en stop dan.
Probeer de cliënt niet te overreden of te dwingen. De verantwoordelijkheid moet bij de cliënt blijven liggen. Moedig de cliënt wel aan, stel gerust en bekrachtig gedrag van de cliënt dat leidt tot wegdoen. Beloon ook de inzet van de cliënt en niet alleen het feitelijke resultaat.
Evalueer het samenwerken met de cliënt. Wat ging goed en wat ging minder? Is de cliënt tevreden? Ging het beter, slechter of even goed als de vorige keer?
Leg vooruitgang vast met behulp van rapportages en foto’s.
Verslavingsstoornis
De kans op gebruik neemt toe bij:
  • gemakkelijke verkrijgbaarheid;
  • stress;
  • gevoelens van doelloosheid, leegte, eenzaamheid en sociaal isolement.

- Aanbrengen van structuur en invulling geven aan de dag.
- In kaart brengen wat de kans op terugval vergroot.
- Alert zijn op signalen van drang:
  • onrust, bijvoorbeeld telkens opstaan en weer gaan zitten;
  • gejaagdheid;
  • snel geërgerd zijn;
  • contact vermijden, vage of leugenachtige antwoorden geven op vragen.
- Open, niet-veroordelende houding. Praat in de ik-vorm en niet in de jij-vorm. Echt luisteren. Geen kruisverhoor.
- Zie een terugval als een moment waar de cliënt iets van kan leren en breng dit ook zo naar de cliënt. Help hem de terugval te benoemen als één eenmalige gebeurtenis.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Algemene aandachtspunten voor de begeleiding van cliënten met psychiatrische stoornissen
  • Individu is uitgangspunt: wat bij de ene cliënt werkt, werkt bij de andere averechts.
  • Tot stand brengen van een hulpverleningsrelatie, waarbij je betrouwbaar bent en je de cliënt onvoorwaardelijk accepteert (eerlijk, echt, betrokken, inleven)
  • Herstelondersteunende zorg bieden:
        overweldigd worden door de aandoening;
        worstelen met de aandoening;
        leven met de aandoening;
        leven voorbij de aandoening.
  • Herstel richt zich op 4 aspecten:
       herstel van dagelijks functioneren;
       herstel van maatschappelijke rollen;
       herstel van gezondheid;
       herstel van identiteit.
  • Activeren
  • Voorkom sociaal isolement




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Tekenen waardoor je als thuisbegeleider alert moet worden
Signalen die kunnen wijzen op suïcidaliteit zijn:

  • zich steeds meer terugtrekken;
  • afscheid nemen;
  • persoonlijke spulletjes weggeven;
  • plotselinge berusting na een onrustige periode;
  • angstig gedrag;
  • meer energie hebben na een ernstige depressieve periode.

Vermoeden van suïcidaliteit: direct bespreekbaar maken met je collega’s en breng de verantwoordelijke behandelaar van je vermoedens op de hoogte.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Herstelondersteunende zorg
rehabilitatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

Aflevering 2

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions