1.2 kgt - 1.3 bb

welkom!

  • Zet je biologiespullen op tafel


  • zitten volgens de plattegrond
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

welkom!

  • Zet je biologiespullen op tafel


  • zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Slide

wat gaan wij doen?

  • Huiswerk en boeken controle
  • Herhaling vorige les
  • Verder met nieuwe basisstof 
  • opdrachten maken
  • afsluiten

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Huiswerk en boeken controle
  • Herhaling vorige les
  • Verder met nieuwe basisstof 
  • opdrachten maken
  • afsluiten

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige les

Leerdoel basisstof 1: Organismen


3. Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is


Slide 4 - Slide

LEVEND

DOOD

LEVENLOOS

Slide 5 - Drag question

Leerdoelen van Basisstof 2:

'groei en ontwikkeling'


4. Je kunt omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is.

5. Je kunt de delen van een zaad noemen met hun functie

6. Je kunt de levenscyclus van een zaad beschrijven.

Begrippen: groei, ontwikkeling, levenscyclus

Slide 6 - Slide

Alle organismen groeien. Dat betekent dat ze groter en zwaarder worden. 

Zelf ben je ook groter en zwaarder dan toen je nog een baby was. 
Groei

Groei

Het groter en zwaarder worden van een organisme

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Kieming
In een zaad zit een kiem
Een kiem bestaat uit een klein worteltje, een stengeltje en blaadjes. Dit is het begin van een nieuwe boonplant. 
De kieming begint als het zaad water opneemt. De zaadhuid barst open en de kiem begint te groeien.
De kiem groeit uit tot een klein plantje. De eerste blaadjes die boven de grond komen, zijn de zaadlobben. De zaadlobben bevatten voedsel (voedingsstoffen). Het kiemplantje gebruikt dit voedsel om te groeien.

Slide 9 - Slide

Kieming
In een zaad zit een kiem
Een kiem bestaat uit een klein worteltje, een stengeltje en blaadjes. Dit is het begin van een nieuwe boonplant. 
De kieming begint als het zaad water opneemt. De zaadhuid barst open en de kiem begint te groeien.
De kiem groeit uit tot een klein plantje. De eerste blaadjes die boven de grond komen, zijn de zaadlobben. De zaadlobben bevatten voedsel (voedingsstoffen). Het kiemplantje gebruikt dit voedsel om te groeien.

Slide 10 - Slide

Ontwikkeling
Ontwikkeling: veranderingen in de bouw van een 
organisme, door ontwikkeling kunnen delen van 
het organisme hun functie beter vervullen.



Jonge dieren lijken vaak al veel op het volwassen dier

Slide 11 - Slide

ontwikkeling bij dieren

Slide 12 - Slide

Als een kiemplantje groeit, wordt het groter en zwaarder. Maar ook de vorm verandert. Bijvoorbeeld:
• De wortel vertakt zich.
• Aan de stengel groeien bladeren.
• Soms ontstaan bloemen.

Al deze veranderingen noem je ontwikkeling. Bij ontwikkeling verandert de bouw van een organisme (bij groei niet). Ook kunnen nieuwe delen ontstaan, zoals bloemen.

Door ontwikkeling kunnen de delen hun functie beter vervullen. Doordat de wortel vertakt, kan de plant beter water opnemen uit de bodem.

Ontwikkeling

Ontwikkeling

Veranderingen in de bouw van een organisme.

Het kikkervisje had eerst nog geen poten, later wel.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

2

Slide 15 - Video

00:10
Wat gebeurde er in de eerste dagen?
A
groei
B
ontwikkeling

Slide 16 - Quiz

00:21
Zie je ontwikkeling bij dag 9 en 10?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

3

Slide 18 - Video

01:42
Je ziet nu bloemen verschijnen. Dit is een voorbeeld van...
A
groei
B
ontwikkeling

Slide 19 - Quiz

01:59
De bloemen gaan open en dicht. Welk levenskenmerk past hier bij?

Slide 20 - Open question

02:42
De tomaten worden groter. Welk begrip past hier goed bij?
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Opdrachten
Kader: 1.2. Groei en ontwikkeling  maak opdracht 1 t/m 7
Basis 1.3 ontwikkeling maak opdracht  1 t/m 8 (overslaan opdr 3,4)
timer
7:00

Slide 24 - Slide