Na klar 2 TH Oefentoets Kapitel 1 (& 2) Hamburg

SO: Kapitel 1 Hamburg Lektionen 1.2.3.4.5.6
       Kapitel 2: Lektionen 1.2
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

SO: Kapitel 1 Hamburg Lektionen 1.2.3.4.5.6
       Kapitel 2: Lektionen 1.2

Slide 1 - Slide

A Ik snap het helemaal
B Ik snap het een beetje
C ik snap het niet
A
helemaal
B
een beetje
C
niet

Slide 2 - Quiz

Noem de 9 persoonlijke voornaamwoorden in het Duits!

Slide 3 - Mind map

(Ik) gehe in die Schule.
A
Du
B
Sie
C
Ich
D
Wir

Slide 4 - Quiz

Wohnt (jullie) in einem Dorf?
A
Sie
B
du
C
wir
D
ihr

Slide 5 - Quiz

(Hij) spielt Gitarre.
A
Sie
B
Er
C
Ich
D
Wir

Slide 6 - Quiz

Schrijf de stam van het werkwoord wohnen op?

Slide 7 - Open question

Schrijf de stam van machen op?

Slide 8 - Open question

Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 9 - Slide

Herhaling regelmatige werkwoorden
  • STAM: werkwoord -en  wohnen - wohn
  • Ezelsbruggetje: F E E ST T EN T EN
  • Stam eindigend op sis-klank (s/ss/x/sch/ß/z) du alleen t, z. B. tanzen,  reisen:          stam tanz dus:du tanzt





Slide 10 - Slide

(wohnen) Peter ………… in Köln.
A
wohne
B
wohnen
C
wohnst
D
wohnt

Slide 11 - Quiz

Ihr (wohnen)... in Hamburg.

A
wohne
B
wohnt
C
wohnen
D
wohnst

Slide 12 - Quiz

Er (spielen)... Fußball.

A
spiele
B
spielen
C
spielt
D
spielst

Slide 13 - Quiz

Du (machen)... Hausaufgaben.

A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 14 - Quiz

Du (tanzen)... in der Disko.

A
tanst
B
tanze
C
tanzst
D
tanzt

Slide 15 - Quiz

Ik snap de
ESTTENTEN / ETTENTEN regel ...

A
helemaal
B
een beetje
C
niet

Slide 16 - Quiz

Welke bepaalde lidwoorden kennen we in het duits?
A
ein-eine
B
der-die-das

Slide 17 - Quiz

Welke onbepaalde lidwoorden kennen we in het duits?
A
ein-eine
B
der-die-das

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

...Bruder
A
der
B
die

Slide 21 - Quiz

...Mutter
A
der/ ein
B
die/ eine

Slide 22 - Quiz

...Oma
A
ein
B
eine
C
der
D
die

Slide 23 - Quiz

d... Übung
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 24 - Quiz

d... Herbst
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 25 - Quiz

d... Kind
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 26 - Quiz

die... Kinder
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 27 - Quiz

d... Buch
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 28 - Quiz

zwanzig
sechzehn
zwei
sieben
neun
dreizehn

Slide 29 - Drag question

Schrijf de volgende getallen op in het Duits: nul, vijf, negen

Slide 30 - Open question

16
A
Sechzehn
B
Sechszehn
C
Zehnsechs
D
Zehnsech

Slide 31 - Quiz

W-Wörter
wer
wie
wo
waar
was
wat
wie
hoe
wann
wanneer
woher
waar vandaan
warum
waarom

Slide 32 - Slide

__________ kommst du?
A
Wie
B
Wohin
C
Woher
D
Wer

Slide 33 - Quiz

___________ hat sie Geburtstag?
A
Was
B
Wohin
C
Wo
D
Wann

Slide 34 - Quiz

__________ geht es dir?
A
Wer
B
Wie
C
Wo
D
Was

Slide 35 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 36 - Open question

An die Arbeit ..
Was?
Kapitel 1: Lektionen 1-2-3-4-5-6
Kapitel 2: Lektionen 1-2
Wie?
Individuell, digital
Wie lange?
Tot dat je klaar bent!
Was?
Lernen Grammatik & Wörter
Machen: Test jezelf, woordtrainer, ...

Slide 37 - Slide