SMS klas 5; Hoofdzin en bijzin thema 3.

Wat gaan we doen?
We leren het verschil tussen HOOFDZIN en BIJZIN.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
We leren het verschil tussen HOOFDZIN en BIJZIN.

Slide 1 - Slide

Uitleg:
Soms bestaat een zin uit twee zinnen:
Ik was te laat. De auto wou niet starten.
-> Ik was te laat, want de auto wou niet starten.

Slide 2 - Slide

Uitleg:
Een zin die bestaat uit twee zinnen noem je een
samengestelde zin.
In deze zin zitten twee persoonsvormen en twee onderwerpen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

pv= maak een vraagzin.

Slide 5 - Slide

Samengestelde zinnen:
* Zijn zinnen die eigenlijk uit twee zinnen bestaan.
* Er zijn twee persoonsvormen en twee onderwerpen.
* De zinnen zijn vaak aan elkaar geplakt met een voegwoord.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Ik was te laat in de les, omdat ik mijn wekker niet had gezet.

In de eerste zin staat pv VOORAAN de zin -> hoofdzin
In de tweede zin staat de pv ACHTERAAN in de zin -> bijzin

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat is niet waar over een samengestelde zin?
A
Er zit een voegwoord in
B
Er zijn twee onderwerpen
C
Er zijn twee persoonsvormen
D
Er zijn altijd twee voltooid deelwoorden

Slide 9 - Quiz

let op!
Er zijn ook samengestelde zinnen met twee hoofdzinnen
Als de voegwoorden en, maar, want, of  worden gebruikt, heb je twee hoofdzinnen
Je hebt nooit een zin met twee bijzinnen

Slide 10 - Slide

De juf deelt de schriften uit en wij zoeken onze boeken.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 11 - Quiz

Stappenplan:
1) Zoek het VOEGWOORD en zet er een streepje voor.
2) Kijk naar de eerste zin. Staat de pv VOORAAN? hoofdzin.
3) Kijk naar de 2de zin. Staat de pv ACHTERAAN? bijzin.
Staat de pv ook VOORAAN? hoofdzin
Extra truc
Is het voegwoord maar, want, of, en? 
TWEE HOOFDZINNEN

Slide 12 - Slide

Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
bijzin, hoofdzin
C
hoofdzin, bijzin
D
bijzin, bijzin

Slide 13 - Quiz

Ik heb buikpijn, maar ik ga toch naar school.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 14 - Quiz

Nina leest een boek en Cato is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 15 - Quiz

Fien gaat naar de dokter, omdat ze haar arm heeft gebroken.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 16 - Quiz

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 17 - Quiz

De oude man zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 18 - Quiz

Ik rende keihard naar beneden, zodat ik weinig tijd zou verliezen.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Ik moet steeds met hem mee, zodat hij niet alleen hoeft.
A
hoofdzin+hoofdzin
B
hoofdzin+bijzin
C
bijzin+hoofdzin

Slide 20 - Quiz

Tessa gaat naar de opticien, want ze heeft een nieuwe bril nodig.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 21 - Quiz

Zodra de wekker af is gegaan, sta ik op.
A
hoofdzin, bijzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
bijzin, hoofdzin

Slide 22 - Quiz

Ik weet wat de HOOFDZIN en BIJZIN zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll



                      Einde

Slide 24 - Slide