week 12 - les 2 (voegwoorden+meervoud)

Voegwoorden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voegwoorden

Slide 1 - Slide

I studied for my test, ____ I don’t think I did well.
A
because
B
but
C
so
D
until

Slide 2 - Quiz

We have to wait here ____ my mum comes to pick us up.
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 3 - Quiz

My dad always reads a book ____ he goes to sleep.
A
because
B
before
C
but
D
or

Slide 4 - Quiz

Shall we go to the cinema ____ hang out at your place?
A
so
B
but
C
or
D
until

Slide 5 - Quiz

I can’t go to hockey practice next weekend ____ I’ve hurt my ankle.
A
before
B
but
C
because
D
so

Slide 6 - Quiz

Fresh snow has fallen, ____ now we can easily follow the footsteps of the thief.
A
or
B
so
C
until
D
because

Slide 7 - Quiz

MEERVOUD

Slide 8 - Slide

UITLEG: meervoud
De hoofdregel: hoe maak ik een meervoud?
Uitzondering 1: woorden met een sis-klank
Uitzondering 2: woorden die eindigen op
medeklinker + y
Uitzondering 3: woorden die eindigen op -f of -fe

Slide 9 - Slide

Meervoud
Om in het Engels meervoud te maken zet je in de meeste gevallen een -s achter het woord.

1 book   - 2 books
1 radio   - 2 radios
1 tree      - 2 trees
1 shoe     - 2 shoes
Let op! gebruik NOOIT 's in het Engels om meervoud aan te geven.

Slide 10 - Slide

Uitzondering 1: sis-klank
Uitzonderingen:
Als een woord op een sis-klank eindigt, zet je niet -s maar -es achter het woord om er meervoud van te maken: 

1 kiss      - 2 kisses
1 box      - 2 boxes
1 match - 2 matches

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen:
Als een woord op een -y eindigt dan verandert dat in -ies.
1 city       - 2 cities
1 party   - 2 parties

Uitzondering 2: woorden op medeklinker + y
Als een woord eindigt op medeklinker + y
dan verandert de -y in het meervoud in -ies.

                                    1 city - 2 cities
                                    1 party - 2 parties

Slide 12 - Slide

Uitzondering 3: -f / -fe
Woorden die eindigen op -f, krijgen in het meervoud -ves
Wolf = Wolves

woorden die eindigen op -fe krijgen in het meervoud ook -ves
knife = knives

Slide 13 - Slide

Wat is het meervoud van:
apple
A
apples
B
apple's

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van:
shoe
A
shoes
B
shoe's

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van:
box
A
boxs
B
boxes
C
box's

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van:
watch
A
watch's
B
watchs
C
watches

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van:
knife
A
knives
B
knifes
C
knife's

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van:
wolf
A
wolfs
B
wolves
C
wolfes

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van:
puppy
A
puppys
B
puppy's
C
puppies

Slide 20 - Quiz

Wat is het meervoud van:
enemy
A
enemies
B
enemy's
C
enemys

Slide 21 - Quiz

Let's check!
Eens kijken of je het ook helemaal zelf kan!
Typ het juiste meervoud

Slide 22 - Slide

Wat is het meervoud van:
fly (= een vlieg)

Slide 23 - Open question

Wat is het meervoud van:
kiss (= een kus)

Slide 24 - Open question

Wat is het meervoud van:
sweater (= een trui)

Slide 25 - Open question

Wat is het meervoud van:
wife (=je vrouw / echtgenoot)

Slide 26 - Open question

Zelf aan de slag
- Leer de woorden van Lesson 4 op blz. 104/105
- Leer de voegwoorden op blz. 105

Slide 27 - Slide