10.1 Man en vrouw

10.1 Man en vrouw
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

10.1 Man en vrouw

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken
hoe je zwangerschap voorkomt
wat je kunt doen bij een noodgeval

Slide 2 - Slide

Wat zijn geslachtskenmerken 
Kenmerken waaraan je het geslacht kunt herkennen

Primaire geslachtskenmerken (geboorte) 
Secundaire geslachtskenmerken (puberteit)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe werken de geslachtsorganen van een man?
In de puberteit maken de zaadballen zaadcellen 

Zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen 

Slide 5 - Slide

Hoe werken de geslachtsorganen van een vrouw?
Eicellen in de eierstokken

Eierstokken bevatten onrijpe cellen (follikel)
Tijdens het rijpen komt er vocht in de follikel en wordt die groter
Na 14 dagen barst die open (rijpe eicel) komt in eileider
Eisprong (ovulatie)


Slide 6 - Slide

Wat is ovulatie?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Ovulatie
Innesteling
Baarmoedermond
Eierstok

Slide 9 - Drag question

Wat doen de eierstokken
A
Die maken eicellen en laten deze los bij de ovulatie
B
Die bewaren eicellen en laten deze los bij de ovulatie
C
Die breken eicellen af
D
Daar moeten de zaadcellen naartoe

Slide 10 - Quiz

Hoe werken de geslachtsorganen van een vrouw?
Tijdens het rijpen, wordt je baarmoederslijmvlies dikker 

Als de eicel niet wordt  bevrucht, laat slijmvlies los (menstruatie)

Een menstruatiecyclus duurt ongeveer 28 dagen 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is menstruatie eigenlijk?
A
De eicel die naar buiten komt met bloed
B
De verdikte baarmoederwand (slijm en weefsel en bloed) die naar buiten komt

Slide 14 - Quiz

Op welke dag van de menstruatiecyclus vindt de ovulatie plaats?

Slide 15 - Open question

Aan het werk
Maken: oefenblad 
Klaar? oefenen via quizizz (80693418)

Slide 16 - Slide

Voorbehoedsmiddel / anticonceptie
Moet voldoen aan 3 eisen:
- het voorkomt zwangerschap
- het is makkelijk in gebruik
- het is niet schadelijk voor je gezondheid 

Slide 17 - Slide

Het condoom (man)

Slide 18 - Slide

Het vrouwencondoom

Slide 19 - Slide

De pil (de anticonceptiepil)

Slide 20 - Slide

Het spiraaltje

Slide 21 - Slide

De nuvaring

Slide 22 - Slide

Het hormoonstaafje

Slide 23 - Slide

De prikpril

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Morning-after pil (noodgeval)

Slide 27 - Slide

Abortus
0 – 7 weken zwanger: abortuspil. Een pil met nog zwaardere hormonen dan de morning-afterpil.
7 – 13 weken zwanger: zuigcurettage. Onder plaatselijke verdoving wordt met een zuigpompje het baarmoederslijmvlies met het embryo weggezogen. Dit gebeurt via de baarmoedermond.
13-24 weken zwanger: late abortus. De arts maakt het vruchtvlies stuk, zodat het vruchtwater wegloopt en het kindje in de baarmoeder sterft.

Slide 28 - Slide

Aan het werk 
Maken opdracht 3 tot en met 15 van paragraaf 10.1

16 tot en mt 23 wordt huiswrk 


Slide 29 - Slide