Les 17: figuurlijk taalgebruik (DG-D/A)

Les 17: figuurlijk taalgebruik
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Les 17: figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Slide

Even een opwarmertje...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welk spreekwoord gebruik jij wel eens en wat betekent het?

Slide 4 - Open question

Lees de tekst op p 211 en beantwoord de vragen.

Maak oefening 2.

Slide 5 - Slide

Misschien heb je helemaal geen spreekwoord opgeschreven bij de vorige vraag, want een spreekwoord is niet hetzelfde als een uitdrukkig of gezegde. Zie hier het verschil:

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Eens kijken wat je onthouden hebt...

Sleep de kenmerken op de volgende slide naar het juiste begrip.

Slide 8 - Slide

Spreekwoord
Uitdrukking
Gezegde
Algemene 
levenswijsheid
Altijd een zinsdeel
Geen werkwoord
Vaste verbinding van woorden
Onveranderlijk
aangepaste formulering
O en PV
kunnen aangepast worden

Slide 9 - Drag question

Dat was de theorie, maar kan je ze nu ook herkennen?
Quizen maar...

Slide 10 - Slide

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Jong geleerd, is oud gedaan."
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 11 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Het loont de moeite."
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 12 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Met man en macht"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 13 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"van jetje geven"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 14 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Joost mag het weten."
A
Spreekwoord
B
uitdrukking
C
Gezegde

Slide 15 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Het gelag betalen"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 16 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"beter laat dan nooit"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 17 - Quiz

Gaat het hier om een spreekwoord, een uitdrukking of een gezegde?
"Tot in de kleine uurtjes"
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
C
Gezegde

Slide 18 - Quiz

Weet je nog met welk 'spreekwoord' je zelf begonnen was? Noteer het hieronder nog eens opnieuw en noteer tussen haakjes of het een spreekwoord, een uitdrukking of gezegde is.

Slide 19 - Open question

Spreekwoorden en uitdrukkingen zoek je in het woordenboek op op het eerste trefwoord.

Slide 20 - Slide

Bijvoorbeeld:
"Honger maakt rauwe bonen zoet"--> trefwoord = honger
"Het loopt de spuigaten uit." --> trefwoord = spuigaten

Slide 21 - Slide

Ga naar een online spreekwoordenboek. 
1) Zoek de betekenis op van de gevraagde spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes.
2) Vermeld tussen haakjes of het een spreekwoord (SW), uitdrukking (UD) of gezegde (G) is.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

Slide 24 - Open question

Een koekje van eigen deeg

Slide 25 - Open question

Stille waters hebben diepe gronden.

Slide 26 - Open question

iets uit de mouw schudden

Slide 27 - Open question

Oefening 3, 4 en 5

Slide 28 - Slide

Kijk even naar volgend filmpje...

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Figuurlijk taalgebruik
SW, UD en G zijn ook voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Net zoals bij 'iemand aan de tand voelen' (waarbij je niet letterlijk je hand in iemands mond steekt) dansen de muizen ook niet echt op tafel als de kat van huis is.

Slide 31 - Slide

Doel en effect van figuurlijke taal
- om een grappig effect creëren
- om ingewikkelde dingen op een eenvoudige manier uit te leggen
- om de aandacht te trekken (bv in reclame)

Slide 32 - Slide

Wat onthoud je over deze les?

Slide 33 - Open question

Heb je nog vragen? Stel ze hier.

Slide 34 - Open question