Spreekwoorden

1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

betoog/ interview ingeleverd?

(Mét beoordeling van klasgenoot?)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Spreekwoorden

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
* Je weet wat spreekwoorden en uitdrukkingen zijn.
* Je kent de betekenis van minimaal 5 spreekwoorden/uitdrukkingen. 
* Je kunt een spreekwoord uitbeelden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

spreekwoorden / uitdrukkingen
Spreekwoorden en uitdrukkingen = 
 zinnen of woorden met  een speciale betekenis.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. (spreekwoord)

Lida maakt van een mug een olifant. (uitdrukking)

Slide 7 - Slide

spreekwoorden / uitdrukkingen

Spreekwoorden:   Altijd een hele zin. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. 

Uitdrukkingen: altijd een deel van een zin.
Lida maakt van een mug een olifant. 

Slide 8 - Slide

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt dat er een hond in de pot zit. 
Het  betekent: je bent te laat voor het eten en alles is op.

--> figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Slide

ND 14-1-2021
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn nog heel actueel.

Slide 10 - Slide

Psalm 9: 10 BGT

Slide 11 - Slide

Welke spreekwoorden ken jij?

Slide 12 - Mind map


  • Kies een spreekwoord uit het document in Classroom en zet je naam er achter.  Er mogen maximaal twee namen achter een spreekwoord staan.
  • Beeld dit spreekwoord uit. Je kunt hiervoor lego/playmobil gebruiken. Of vraag een familielid om hulp, zodat jij iets kunt uitbeelden.
  • Maak een foto.
  • Lever de foto in in Classroom aan het einde van deze les.
  • Zoek de betekenis van het spreekwoord of de uitdrukking op.
  • Typ dit als reactie in Classroom.  

  • Weet je de betekenis van een spreekwoord niet? Zoek het op! www.spreekwoord.nl



Klaar? Ga lezen uit je boek of een tijdschrift. 


Opdracht

Slide 13 - Slide

Klas 1:  maken
Opdracht: 
*  Classroom  (vandaag vóór 20.00 uur inleveren)
* opdr 12 en 13 van   hf 5.5

Slide 14 - Slide

Klas 2:  maken
Opdracht: 
*  Classroom  (voor donderdag inleveren)
* opdr 15 a-d,  16    van  hf 5.5

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Spreekwoorden

Slide 28 - Slide

Uitdrukkingen hebben een ........ betekenis.
A
figuurlijke
B
letterlijke

Slide 29 - Quiz


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • de baard in de keel krijgen
  • geld moet rollen
  • over zijn woorden struikelen
  • in de put zitten

uitdrukkingen en spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!
Hoe zoek je ze op in het woordenboek?

Slide 30 - Slide

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 31 - Quiz

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 32 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 33 - Quiz

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 34 - Quiz

De vakantie is in kannen en ....
A
pannen
B
vazen
C
kruiken
D
potten

Slide 35 - Quiz

Die opmerking van jou raakt kant noch ............
A
verstand
B
land
C
wal
D
schip

Slide 36 - Quiz

In het paleis was het allemaal pracht en ................
A
macht
B
goud
C
praal
D
zilver

Slide 37 - Quiz

Hij groeide op voor galg en ...
A
rad
B
molen
C
wagen
D
wiel

Slide 38 - Quiz

Onkruid vergaat niet. 
Dat is hem een doorn in het oog.

De bloemetjes buiten zetten.
Als een donderslag bij heldere hemel. 
Slechte mensen leven doorgaans het langst
Dat stoort hem erg.
Veel plezier maken.
Een ongename verassing.

Slide 39 - Drag question

Welk spreekwoord wordt hier uitgebeeld?

Slide 40 - Slide