This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat is geluid?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat voor soorten tussenstoffen kan je bedenken?
Slide 7 - Mind map
Slide 8 - Slide
Het onweert in de verte. Mohammed ziet een bliksemflits. Acht seconden later hoort hij het geluid van het onweer. Bereken hoe ver het onweer van Mohammed verwijderd is. Geef je antwoord in kilometers.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat is de eenheid van frequentie?
A
Watt
B
Hertz
C
Ohm
D
Volt
Slide 13 - Quiz
Wat is de relatie tussen toonhoogte en frequentie?
A
Toonhoogte is gelijk aan frequentie
B
Toonhoogte heeft geen relatie met frequentie
C
Hoe hoger de toon, hoe hoger de frequentie
D
Hoe hoger de toon, hoe lager de frequentie
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Welke formule gebruik je voor het berekenen van de frequentie?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Een hoge pieptoon heeft een trillingstijd van 0,25 ms. Bereken de frequentie in kilohertz.
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Welke uitspraak is juist?
A
Geluidssterkte bepaalt toonhoogte, frequentie is de intensiteit.
B
Frequentie bepaalt de luidheid, geluidssterkte bepaalt de toon.
C
Geluidssterkte is de intensiteit van geluid, frequentie bepaalt de toonhoogte.
D
Geluidssterkte en frequentie zijn hetzelfde.
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Een apparaat maakt een geluid met een frequentie van 100 Hz en een geluidssterkte van 10 dB. Kun jij dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
In wat voor gevallen denk je dat geluid gemeten wordt met een A-filter?
Slide 30 - Open question
Slide 31 - Slide
Wat is de relatie tussen decibels en geluidsniveaus?
A
Hoe hoger het aantal decibels, hoe harder het geluid
B
Hoe hoger het aantal decibels, hoe zachter het geluid
C
Decibels hebben geen relatie met geluidsniveaus
D
Hoe lager het aantal decibels, hoe harder het geluid
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Een groep van 4 violisten produceren een geluid van 60 dB. Hoeveel dB produceert een groep van 128 violisten dan?
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Wat zijn voorbeelden van maatregelen die je kan treffen bij de bron?
Slide 38 - Mind map
Wat zijn voorbeelden van maatregelen die je kan treffen tussen de bron en de ontvanger?
Slide 39 - Mind map
Wat zijn voorbeelden van maatregelen die je kunt treffen bij de ontvanger?