This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
12.2: Het zit in de familie (deel 1)
Slide 1 - Slide
Programma
Leerdoelen
Bibliotheek-tijd
Instructie met vragen
Verwerking
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat monogeen betekend.
- Je kunt uitleggen wat een recessief overervende ziekte is en hier voorbeelden van geven.
- Je kunt uitleggen wat een drager is.
- Je kunt uitleggen wat een dominant overervende ziekte en geslachtsgebonden recessieve/dominante overerving is en hier kruisingsschema's bij opstellen en kansen bepalen.
Slide 3 - Slide
Bibliotheek-tijd
Lezen blz. 92-95
Bestudeer bron 1-4
timer
7:00
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Een man en een vrouw hebben allebei de ziekte van Huntington (dominante overerving). Ze hebben al een gezonde dochter samen gekregen. Hoe groot is de kans dat hun volgende kind ook gezond is?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 6 - Quiz
Uitleg vraag
Allelen: H= huntington en h= gezond, want huntington is dominant. P-generatie fenotype: huntington vrouw x huntington man. P-generatie genotype: Hh x Hh, want ze hebben al een gezond kind, dus allebei heterozygoot.
F1 (nakomelingen) genotype: HH, Hh, Hh en hh Antwoord: gezond kind als hh; dit is 1 op de 4, dus 25%.
Slide 7 - Slide
Twee ouders zijn drager van een recessief overervende ziekte. Zij zijn in verwachting van een kind. Hoe groot is de kans dat dit kind ook drager is?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 8 - Quiz
Uitleg vraag
Allelen: F= gezond en f=ziek, want recessief overervend en drager mogelijk. P-generatie fenotype: drager x drager= heterozygoot x heterozygoot P-generatie genotype: Ff x Ff
F1 (nakomelingen) genotype: FF, Ff, Ff en ff Antwoord: drager als Ff; dit is 2 op de 4, dus 50%.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Bij bananenvliegjes wordt de oogkleur o.a. bepaald door een gen gelegen in het X-chromosoom. Het allel voor rode oogkleur is dominant over het allel voor witte oogkleur. Bij welke van de volgende kruisingen zullen alle mannelijke nakomelingen witogig zijn?
A
heterozygoot wijfje x roodogig mannetje
B
heterozygoot wijfje x witogig mannetje
C
witogig wijfje x roodogig mannetje
D
homozygoot roodogig wijfje x witogig mannetje
Slide 11 - Quiz
Uitleg vraag
Allelen: D= roodogig en d=witogig, want roodogig is dominant. P-generatie fenotype: witogig wijfje x roodogig mannetje. P-generatie genotype: XdXd x XDY. F1 (nakomelingen) genotype: XDXd (vrouwtjes) of XdY (mannetjes). F1 fenotype (mannelijk): XdY en dus wit.
Slide 12 - Slide
Bij kanaries komt een allel e voor dat X-chromosomaal en recessief is. Embryo's die geen allel E bezitten, sterven in een vroeg stadium. Bij vogels hebben mannetjes twee X-chromosomen per lichaamscel en vrouwtjes één X- en één Y-chromosoom. Een kanarievrouwtje paart met een homozygoot kanariemannetje.
Hoe groot is de kans dat het eerst-uitgekomen kanariemannetje heterozygoot is voor deze eigenschap?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%
Slide 13 - Quiz
Uitleg vraag
Mannetje= XEXE (dominant en je moet de E hebben, anders niet levensvatbaar)
Vrouwtje=XEY (moet de E hebben, anders niet levensvatbaar).
Dus al het nageslacht heeft ook XEXE of XEY en dus geen heterozygoten.
Slide 14 - Slide
Verwerken
Maak de opdrachten 1-10 van 12.2 uit je werkboek.
Klaar: kijk de vragen na (de antwoorden staan op It's Learning; zie planner)
Slide 15 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat monogeen betekend.
- Je kunt uitleggen wat een recessief overervende ziekte is en hier voorbeelden van geven.
- Je kunt uitleggen wat een drager is.
- Je kunt uitleggen wat een dominant overervende ziekte en geslachtsgebonden recessieve/dominante overerving is en hier kruisingsschema's bij opstellen en kansen bepalen.