Les 3: Paragraaf 2.3: De concurrentiepositie

De concurrentiepositie
Economie
Klas 4
Paragraaf 2.3

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

De concurrentiepositie
Economie
Klas 4
Paragraaf 2.3

Slide 1 - Slide

De beroepsbevolking is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

De werkgelegenheid bestaat uit ...
A
De mensen met een betaalde baan
B
Iedereen die op zoek is naar een betaalde baan
C
Alle bezette arbeidsplaatsen en de vacatures
D
Onbezette arbeidsplaatsen en iedereen met een betaalde baan

Slide 3 - Quiz

Bij een krappe arbeidsmarkt is het aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Bij een ruime arbeidsmarkt is het arbeidsaanbod kleiner dan de arbeidsvraag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Het werkloosheidspercentage in een bepaald gebied ligt hoger dan gemiddeld. Dit is een vorm van...
A
Seizoenswerkeloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 6 - Quiz

Werkloosheid door het verdwijnen van werkgelegenheid in bepaalde seizoenen. Dit is een vorm van...
A
Seizoenswerkeloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 7 - Quiz

Werkloosheid die ontstaat doordat het tijd kost om werk te zoeken. Dit is een vorm van...
A
Seizoenswerkeloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 8 - Quiz

In een jaar verlaten 183.000 mensen de arbeidsmarkt. In datzelfde jaar komen er 217.000 mensen bij. Is het aanbod van werk gestegen of gedaald? En met hoeveel?
Laat je berekening zien

Slide 9 - Open question

De beroepsbevolking bestaat uit 5.680.000 mensen. Er zijn op dat moment 432.000 werklozen. Bereken het werkloosheidspercentage. Laat je berekening zien.

Slide 10 - Open question

De loonkosten per maand bedragen € 8.600 en de overige kosten bedragen € 1.000 per maand. De totale productie per maand is 144.000 stuks. Bereken de kostprijs per product. Laat je berekening zien.

Slide 11 - Open question

Leerdoel
Ik kan uitleggen wat wel en niet helpt om de concurrentiepositie van een bedrijf te verbeteren.

Slide 12 - Slide

Intro
Nederland is een land dat volop producten verkoopt aan het buitenland. Dat levert veel banen op. Maar als bedrijven minder goed kunnen concurreren met het buitenland, ontstaat er ook veel werkloosheid. Deze paragraaf gaat over wat wel en wat niet helpt om de concurrentiepositie van een bedrijf te verbeteren.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Video

Concurrentiepositie:
is hoe jouw producten of diensten zijn in vergelijking met andere merken.

Prijs
Kwaliteit
Service

Hoe beter jouw concurrentiepositie is hoe hoger je afzet (aantal stuks dat je verkoopt) zal zijn

Slide 17 - Slide

Concurrentiepositie
  • Als je veel personeel hebt dan heb je veel loonkosten.
  • Om ook nog winst te hebben moet je de verkoopprijs verhogen. Dit is slecht voor je concurrentiepositie

Slide 18 - Slide

Werkgelegenheid
Bedrijven willen winst en dat heeft invloed op de werkgelegenheid (de vraag naar arbeid)

Slide 19 - Slide

Concurrentiepositie verbeteren
  • bedrijfskosten verlagen
  • investeren moderne machines (arbeidsproductiviteit stijgt, loonkosten dalen)
  • bedrijfstijdverlenging (werkgelegenheid stijgt)
  • arbeidsduurverkorting (werkgelegenheid stijgt)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Werktijdverlenging
In sommige gevallen is het goed dat je meer medewerkers in dienst neemt. Je kunt ook dezelfde aantal medewerkers meer laten werken.

Voorbeeld:
Garage Do-it repareert tussen 9.00 en 17.00 auto's. De garage huurt voor 1500 euro een garageruimte en heeft vier medewerkers. De eigenaar merkt dat het drukker wordt en wilt geen nee verkopen. Hij verlengt de bedrijfstijd met 10 uur per week.

Slide 22 - Slide

Hoe creëer je meer werkgelegenheid?
  •  ADV --> ArbeidsDuurVerkorting
 Het werk wordt verdeeld over meerdere mensen, zodat dus ook meerdere mensen een baan hebben en dus geen of een gedeeltelijke uitkering.

kosten per product blijft gelijk

Slide 23 - Slide

Maken
Paragraaf 2.3

Slide 24 - Slide