What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H7 oefentoets
oefentoets 7.1 t/m 7.5
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nask / Techniek
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
oefentoets 7.1 t/m 7.5
Slide 1 - Slide
elektrische kracht werkt op afstand
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
noem 3 krachten die op afstand werken
A
elektrische, zwaarte- en magnetische kracht
B
elektrische, kleef- en veerkracht
C
magnetische-, zwaarte- en veerkracht
D
zwaarte-, elektrische en wrijvingskracht
Slide 3 - Quiz
noem 3 krachten waar je mee te maken hebt als je fietst.
A
spier-, wrijvings- en kleefkracht
B
wrijvings-, spier- en zwaartekracht
C
duw-, magnetische en veerkracht
D
wrijvings-, zwaarte- en trekkracht
Slide 4 - Quiz
als een kracht op een voorwerp werkt, dan ...
A
verandert de vorm
B
verandert de snelheid
C
blijft de vorm gelijk
D
blijft de snelheid gelijk
Slide 5 - Quiz
als je een kist van 20 kg wilt optillen, welke spierkracht moet je minimaal uitoefenen?
A
20 kg
B
20 N
C
196 N
D
196 kg
Slide 6 - Quiz
wat is de eenheid van kracht?
A
kg
B
gram
C
newton
D
meter
Slide 7 - Quiz
wat is het symbool en de index voor zwaartekracht?
A
Nz
B
Fk
C
Fz
D
Zf
Slide 8 - Quiz
reken om van Newton naar kg:
125 Newton is de zwaartekracht op........... kg (in de Benelux)
A
12,7 kg
B
127 kg
C
1,27 kg
D
1274 kg
Slide 9 - Quiz
reken om van kg naar Newton:
op 0,75 kg werkt een zwaartekracht van .............. N (in de Benelux)
A
74 N
B
7,4 N
C
0,74 N
D
736 N
Slide 10 - Quiz
reken om van kg naar Newton:
op 500 gram werkt een zwaartekracht van .......... N (in de Benelux)
A
5 N
B
0,5 N
C
49 N
D
491 N
Slide 11 - Quiz
krachtenschaal is 1 cm 20 N
hoe lang is de pijl van een kracht van 100 N?
=
^
A
2 cm
B
4 cm
C
5 cm
D
6 cm
Slide 12 - Quiz
krachtenschaal is 1 cm 25 N
een pijl van 5 cm stelt een kracht voor van?
=
^
A
100 N
B
250 N
C
25 N
D
125 N
Slide 13 - Quiz
de nettokracht kan je altijd berekenen door alle krachten bij elkaar op te tellen
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
op een voorwerp werkt een kracht van 80 N naar links en een kracht van 50 N naar rechts. wat is de nettokracht?
A
30 N naar links
B
130 N naar rechts
C
30 N naar rechts
D
130 N naar links
Slide 15 - Quiz
het zwaartepunt van een voorwerp zit altijd in het midden
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Het aangrijpingspunt is het punt waar.........
A
de kracht naar toe gaat
B
is hetzelfde als het zwaartekrachtpunt
C
is hetzelfde als het middelpunt
D
is het punt waar de kracht werkt
Slide 17 - Quiz
op de maan ben je gewichtloos
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
een fietser heeft tegenwind. Hoe kan hij sneller gaan met dezelfde spierkracht?
A
door recht op te gaan zitten
B
zijn banden minder hard op te pompen
C
door zijn jas open te doen
D
door zich kleiner te maken
Slide 19 - Quiz
wat is het aangrijpingspunt van de krachtenpijl?
A
de voeten van de mannetjes
B
de handen van de mannetjes
C
de punt aan de bovenkant van de pijl
D
de pijlpunt aan de onderkant van de pijl
Slide 20 - Quiz
Een voorwerp ligt stil op tafel
A
De nettokracht is 0N
B
Er is geen nettokracht
C
De zwaartekracht is gelijk aan de normaalkracht
D
Het voorwerp ervaart luchtwrijving
Slide 21 - Quiz
Om welke kracht gaat
het hier?
A
zwaartekracht
B
spierkracht
C
luchtweerstand
D
veerkracht
Slide 22 - Quiz
Hoe groot is deze kracht?
Slide 23 - Open question
Deze fiets gaat
A
nergens heen
B
steeds langzamer
C
met constante snelheid
D
steeds sneller
Slide 24 - Quiz
Hoe zwaar is de steen?
A
100 g
B
kun je niet weten
C
200 g
D
minder dan 50 g
Slide 25 - Quiz
Hoeveel is de zwaartekracht op een massa van 50 gram? (in de Benelux)
A
490 N
B
0,490 N
C
500 N
D
50 N
Slide 26 - Quiz
Als de zwaartekracht op de
steen 2,0 N is, wat is dan de
veerconstante van deze veer?
A
0,1 N/cm
B
10 N/cm
C
0,1 N/m
D
100 N/m
Slide 27 - Quiz
We hangen aan een veer met een veerconstante van 0,5 N/cm een blokje. De veer rekt 10 cm uit. Wat is het gewicht van het blokje?
A
0,05 N
B
5 N
C
20 g
D
5 g
Slide 28 - Quiz
Ik trek met 5 N aan een veer, die een veerconstante heeft van 200 N/m.
Hoeveel rekt de veer uit?
A
2,5 m
B
1000 cm
C
40 m
D
2,5 cm
Slide 29 - Quiz
Wat is de formule voor zwaartekracht?
Slide 30 - Open question
Wat is de formule voor veerkracht?
Slide 31 - Open question
Bij een voorwerp dat versnelt, is de nettokracht
A
kleiner dan 0N en in dezelfde richting als de beweging
B
groter dan 0N en in dezelfde richting als de beweging
C
kleiner dan 0N en in de tegengestelde richting van de beweging
D
groter dan 0N en in de tegengestelde richting van de beweging
Slide 32 - Quiz
Welke diagram toont
een recht evenredig verband?
A
diagram I
B
diagram II
C
diagram III
D
diagram IV
Slide 33 - Quiz
De grafiek van een rechtevenredig verband
A
gaat door de oorsprong
B
als x verdubbelt, verdubbelt y ook
C
is een rechte lijn
D
x gedeeld door y is constant
Slide 34 - Quiz
Wat kun je/ken je en waar moet je nog mee oefenen?
Slide 35 - Open question
More lessons like this
Hoofdstuk 3.2 Krachten meten
May 2024
- Lesson with
36 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H7.5 kracht en beweging
March 2023
- Lesson with
22 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
7.3 en 7.4 formatieve toets (zwaartekracht en veerkracht)
November 2023
- Lesson with
32 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Krachten H2 Herhaling
November 2023
- Lesson with
32 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
7.3 en 7.4 formatieve toets (zwaartekracht en veerkracht)
May 2023
- Lesson with
15 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Nettokracht
October 2023
- Lesson with
35 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Kracht - Zwaarte- en veerkrachtoefenopgaven
July 2024
- Lesson with
10 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
3.2
September 2023
- Lesson with
18 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3