This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Rekenen
Slide 1 - Slide
Wat gaan vandaag we doen?
uitleg breuken sommen
zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:
Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar
optellen enaftrekken.
De NOEMER blijft altijd gelijk!
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Gelijknamige breuken optellen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
1-1/8 =7/8
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Ongelijknamige breuken
Maar wat doe je met ongelijknamige breuken?
Dus bijvoorbeeld:
1/4 + 1/2=
Maak er eerst gelijknamige breuken van!
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Vereenvoudigen
Breuken moet je vereenvoudigen als je antwoord geeft.
Slide 15 - Slide
Welk deel is er over?
A
1/4
B
1/2
C
3/4
D
4/4
Slide 16 - Quiz
Welk deel is er over?
A
5/6
B
1/6
C
2/3
D
1/3
Slide 17 - Quiz
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk. 4/6+2/6=
A
6/6
B
6/12
C
2/6
D
1
Slide 18 - Quiz
Vereenvoudig het antwoord. 5/6-1/6=
A
6/6
B
1
C
4/6
D
2/3
Slide 19 - Quiz
3/11+5/11=
Slide 20 - Open question
1/9 + 3/9=
Slide 21 - Open question
3/9 - 2/9=
Slide 22 - Open question
28/30 - 15/30 =
Slide 23 - Open question
1/6 + 2/6 = Vergeet niet te vereenvoudigen.
Slide 24 - Open question
1/4 + 2/4=
A
3/8
B
3/4
C
1/4
D
1/8
Slide 25 - Quiz
5/8 + 2/8=
A
3/8
B
7/16
C
7/8
D
1
Slide 26 - Quiz
8/12-7/12=
A
1/12
B
15/24
C
15/12
D
1 3/12
Slide 27 - Quiz
2/5-2/5=
A
4/5
B
1/5
C
1
D
0
Slide 28 - Quiz
1-2/3=
A
1 2/3
B
1/3
C
5/3
D
1
Slide 29 - Quiz
Keersommen met breuken
Teller x teller
noemer x noemer
3/4 x 6/8 =
3 x 6 = 18
4 x 8 = 32
18/32
Slide 30 - Slide
1/6 x 4/9=
A
4/54
B
5/15
C
4/15
D
11/18
Slide 31 - Quiz
4/7 x 2/3 =
A
6/10
B
6/21
C
2/4
D
8/21
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
In een theaterzaal zijn 80 zitplaatsen. 3/8 deel van de zitplaatsen is bezet. Hoeveel zitplaatsen bezet?
A
30
B
35
C
40
D
20
Slide 34 - Quiz
Yara krijgt voor zijn rapport € 27. Hij koopt een nieuwe zonnebril voor op vakantie. De zonnebril kost 2/3 deel van zijn geld. Hoeveel euro kost de zonnebril?
A
25
B
27
C
18
D
36
Slide 35 - Quiz
Wat is 2/3 van 12 snoepjes? schrijf de bewerking en antwoord op.