NN6 H3 BK1 zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom bij de online les Nederlands:
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom bij de online les Nederlands:

Slide 1 - Slide

Lesprogramma 
Lesstofoverzicht

Uitleg: Grammatica zelfstandig naamwoord en lidwoord

Oefenen: vragen in LessonUp beantwoorden

Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
1. Ik weet wat ik moet leren voor het SO (H3 Taalverzorging).

2. Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in zinnen herkennen (H3 Taalverzorging). 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kies:

  1. Met de klas: luister mee met de uitleg, maak daarna de opdrachten. 
  2. Zelfstandig: lees/ bekijk zelf de uitleg van de methode + maak daarna de opdrachten.

Slide 7 - Slide

Ik doe mee met de uitleg:
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Zelfstandig naamwoord
  1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten. 

Slide 9 - Slide

Zelfstandig naamwoord
1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  • Mens: jongen
  • plant: cactus
  • dier: hond
  • ding: wolk
  • gevoel: liefde

Slide 10 - Slide

Zelfstandig naamwoord
2. Een naam is een zelfstandig naamwoord.
  • Jan, Eline, Fatima
  • Artis, Cals College, Madurodam
  • Groningen, Utrecht, Vianen
  • Johan (de) Zeeuw

Slide 11 - Slide

Zelfstandig naamwoord
3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  • Lengte - lengtes
  • kwal - kwallen
  • melk, onzin, rijst  - soms geen meervoud

Slide 12 - Slide

Zelfstandig naamwoord
4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  • gast - gastje
  • been - beentje
  • stoplicht - stoplichtje
  • honger, Jansentje - soms geen verkleinwoord

Slide 13 - Slide

Zelfstandig naamwoord
5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten. 
  • poes - de poes
  • museum - het museum
  • rijst, Groningen - krijgt niet altijd een lidwoord

Slide 14 - Slide

Samengevat: zelfstandig naamwoord
  1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  2. Een naam is een zelfstandig naamwoord.
  3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  5. Je kunt er vaak de, het of een voor zetten. 

Slide 15 - Slide

Kun je het zien of niet?
Je kunt het aanraken/ vastpakken: appel, boot, huis.

Je kunt het niet aanraken/ het bestaat niet/ denkbeeldige personen of zaken (heksen, luilekkerland, elfen, Zweinstein, ... )
De naam van een persoon



Slide 16 - Slide

Lidwoord
- Er zijn maar 3 lidwoorden: de, het en een.
- De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw)
- Een noem je onbepaald lidwoord (olw). 
- Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
 

Slide 17 - Slide

Het meisje dat ik in de bieb zag, leest een prachtig boek.

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
>> Maak H1 zelfstandig naamwoord en lidwoord.
>> Lees de vraag goed.
>> Maak zoveel mogelijk tijdens de les.
>> Stel je vragen indien nodig.















































Ik ga direct aan het werk en  blijf aan
het werk.


Als ik een vraag heb, stel ik
die FLUISTEREND aan mijn
docent
.







Klaar?
       > bij score onder 60%
       > als je dat met mij hebt afgesproken.
Volg daarna de planning op It's.

Slide 19 - Slide



Lucht
A
wel zelfstandig naamwoord
B
niet zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quiz

Het
A
wel een lidwoord
B
niet een lidwoord

Slide 21 - Quiz



Liefde
A
wel een zelfstandig naamwoord
B
niet een zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Quiz



Vakanties voor het najaar zijn razend populair.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz



Aarde
A
wel een zelfstandig naamwoord
B
niet een zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Quiz

Een
A
wel een lidwoord
B
niet een lidwoord

Slide 25 - Quiz



Veel mensen geven hun kleding een tweede leven door ze door te geven aan goede doelen.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quiz

de
A
wel een lidwoord
B
niet een lidwoord

Slide 27 - Quiz

Hoe herken je een zn?

Slide 28 - Mind map

Vragen?



Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide