14 mei: les 25 + 28

Welkom havo 2B!

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Welkom havo 2B!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Op tafel:
  • Laptop en log in op LessonUp
  • Map
  • Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
  • Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel óf in je tas en daar blijft 'ie dan ook.
  • Jas uit en over je stoel.
  • Tas van tafel.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag maandag 13 mei: 
  • Uitleg overtuigende teksten (les 25)
  • Oefenen
  • Uitleg leestekens (les 28)
  • Oefenen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kennis ophalen:

Een overtuigende tekst...
A
bestaat vooral uit de mening van de schrijver.
B
geeft informatie over een bepaald onderwerp.
C
wil jou als lezer vermaken
D
wil jou als lezer in actie brengen.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Overtuigende tekst
A
een overtuigende tekst bevat alleen feiten
B
in een overtuigende tekst staat een mening
C
een betoog is GEEN overtuigende tekst
D
een overtuigende tekst wil je iets leren

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Een overtuigende tekst is een ...
A
tekstdoel
B
tekstsoort
C
tekstvorm

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een betoog is een overtuigende tekst. Wat is ook een overtuigende tekst?
A
Het weerbericht
B
Een bijsluiter van medicatie
C
een column
D
Een reclametekst

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

het doel van een overtuigende tekst =
A
de lezer iets nieuws vertellen
B
een mening geven / uitleggen waarom die mening waar is
C
de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit
D
de lezer overhalen iets te gaan doen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

INFORMATIEVE TEKST
OVERTUIGENDE TEKST

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Instruerende tekst
Informerende tekst
Overtuigende tekst

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Amuserende tekst
Informerende tekst
Overtuigende tekst

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

amuserende tekst
overtuigende tekst
activerende tekst

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Cirkelredenering (les 25)
Bij een cirkelredenering zijn je standpunt en je argument hetzelfde. In dat geval is je argument niet goed en dat noemen we een cirkelredenering.

  • Tip: bedenk eerst wat het standpunt is en dan wat het argument is. 
  • Is dit hetzelfde = cirkelredenering

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Cirkelredeneringen voorbeelden

Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek.

Reizen met de trein kost veel tijd. Dat komt doordat een treinreis erg lang duurt. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Te snelle conclusie (les 25)
Een standpunt wordt onderbouwd met een argument dat maar over één specifiek geval gaat. 

  • Tip: bedenk eerst wat het standpunt is en dan wat het argument is.
  • Gaat het argument over één specifiek geval = te snelle conclusie.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Te snelle conclusie voorbeelden
Ik ging vorige week met de trein naar m'n werk en had flinke vertraging. Reizen met de trein kost dus veel tijd.

Mijn oma is 94 geworden en heeft haar hele leven gerookt. Roken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Leestekens (les 28)
Goed opletten, straks komen er opdrachten. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke leestekens ken jij?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Leestekens
  • Punt
    -> aan het einde van een zin.
  • Vraagteken
    -> aan het einde van een vraagzin.
  • Uitroepteken
    -> aan het einde van een uitroep of bevel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

PAS OP voetgangers
PAS OP, voetgangers
Leg het verschil uit.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

PAS OP voetgangers
PAS OP, voetgangers
Leg het verschil uit.
Antwoord: 
PAS OP voetgangers > de voetgangers moeten oppassen. 
PAS OP, voetgangers > iedereen moet opletten, want er kunnen voetgangers lopen. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Apostrof

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
HOOFD-
LETTER
.
.
?
?
!
!
,
,

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn leestekens?
A
Alle tekens in een tekst
B
Alle letters in een tekst
C
Alle cijfers in een tekst
D
Leestekens bestaan niet

Slide 28 - Quiz

tot hier
(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei:" Ik wacht af."

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Dubbele punt

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Hoe heten deze leestekens?
" "
A
luchtkomma's
B
aerostrofen
C
citeerkomma's
D
aanhalingstekens

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Aanhalingstekens

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

komma

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Stop je laptop in je tas
Nodig: 
  • map
  • pen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

timer
6:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk:
Les 28, opdracht 1.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions