Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Woordsoorten: 
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordsoorten: 
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Grammatica woordsoorten : 


- Je weet wat een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord is.


- Je kunt het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord in een zin benoemen:
 
     

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 6 - Drag question

Welke pers vnw?
Jullie moeten hem deze vraag stellen.

Slide 7 - Open question

Welke pers vnw?
Kunt u me morgen naar de bioscoop brengen?

Slide 8 - Open question

Welke pers vnw?
Jullie moeten hem deze vraag stellen.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke bez. vnw?
Mijn telefoon is zoek.

Slide 14 - Open question

Welke bez. vnw?
Heb jij mijn tas meegenomen ?

Slide 15 - Open question

Welke bez. vnw?
Smaakt jouw kroket ook zo vies?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 20 - Quiz

Jullie paspoorten zijn niet meer geldig.

'Jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 21 - Quiz

Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.

'mij' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Video

Slide 27 - Link