2 - chapitre 3 - B (lire) + C (le futur simple)


-> comment ça va? <-
Bonjour
😒🙁😐🙂😃
1 / 21
next
Slide 1: Poll
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


-> comment ça va? <-
Bonjour
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

som open
Grandes Lignes open chapitre 3 bron B
programme - jeudi 10 février 2021
  • rétrovision - terugblik 
  •      check vocabulaire (quizlet)
  •      A écouter (mondeling in werkgroep)
  • B lire
  • C futur simple
  • aan het werk in werkgroepen
  • check


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

chapitre 3 - planète francophone

wat ga je leren?
vertellen over school -> schoolvakken
vertellen wat je later wilt worden en waarom je dat leuk lijkt -> beroepen en toekomst
vertellen waarom je een taal leert -> landennamen en talen
uitspraak van de c, ç v en f
- mes projets d'avenir
- le futur

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

quizlet vocabulaire A chapitre 3
tu auras quelle matières au lycée?
tu es forte en quelles matières?
quelle est ta matière préférée?

Slide 5 - Drag question

exercice 7a
timer
5:00
in je
 werkgroep

Slide 6 - Slide

A écouter - exercice 7b - page 94
B lire - exercice 8a - page 94
  1.  Wat betekent de titel?
  2. Wat is het verband tussen de titel van Partie 1 en de titel van bron B?
  3. Wat kom je in de inleiding over Maimouna te weten? Noem 2 dingen.
  4. Waar vindt de Fashion Week plaats?
  5. Sinds wanneer vindt dit evenement plaats? (kijk naar de Fiche)

Slide 7 - Slide

zelfstandig aan het werk laten tot 9 uur
C grammaire - de toekomende tijd = futur
futur vertaal je met 'zullen + werkwoord'
je choisirai = ik zal kiezen

de toekomende tijd maak je door de futur uitgangen
achter het hele werkwoord te zetten
hoe dan?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

de futur maak je door de uitgangen van de futur
achter het hele werkwoord te zetten
uitgangen van de futur = 
gebruik het hele werkwoord
s'habiller | utiliser | partir | envoyer | voyager | dormir
je  ...ai
tu  ...as
il/elle/on ...a
nous ...ons
vous ...ez
ils/elles ...ont
lijkt op de uitgangen van de verbe avoir

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

de futur maak je door de uitgangen van verbe avoir
achter het hele werkwoord te zetten
uitgangen  = 
hele werkwoord (bijvoorbeeld uit chapitre 3):
s'habiller | utiliser | mélanger | envoyer | voyager
j'  utiliserai
tu  utiliseras
il/elle/on utilisera
nous utiliserons
vous utiliserez
ils/elles utiliseront

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

vul de juiste vorm in van de futur
je (voyager)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

wat is de juiste vertaling van
'je voyagerai'
A
ik heb gereisd
B
ik zal reizen
C
ik reis
D
ik reisde

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

vul de juiste vorm in van de futur
nous (partir)

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

wat is de juiste vertaling van
'nous partirons'
A
wij zullen weggaan
B
wij zijn weggegaan
C
wij gaan weg
D
wij gingen weg

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

vul de juiste vorm in van de futur
elles (s'habiller)

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

wat is de juiste vertaling van
'elles s'habilleront'
A
zij kleden zich aan
B
zij hebben zich aangekleed
C
zij zullen zij zich aankleden
D
zij kleedde zich aan

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

LET OP uitzonderingen!
bij werkwoorden op -re vervalt de -e: j'apprendrai (ik zal leren)

être          je serai         ik zal zijn
avoir        tu auras       jij zal hebben
faire         il fera             hij zal doen

bij sommige werkwoorden is de stam van de futur onregelmatig

aller         nous irons            wij zullen gaan
pouvoir   vous pourrez      jullie zullen kunnen
vouloir     elles voudront    zij zullen willen

Slide 17 - Slide

zelfstandig aan het werk. Kom terug om 10.15
tu es fort(e) en quelle matière?

Slide 18 - Open question

CHECK
quelle est ta matière préférée?
A
je n'aime pas l'histoire
B
je veux devenir pilote
C
c'est la chimie
D
j'adore aller au cinéma

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

hoe maak je de futur?

Slide 20 - Open question

de toekomende tijd maak je door de futur uitgangen
achter het hele werkwoord te zetten
Qu' est-ce que tu voudrais devenir plus tard? Et pourquoi?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions