Wk 44 H1 woordenschat

H1 woordenschat overhoring
Opdracht 1
Je krijgt een woordenlijst. Het is de bedoeling dat je in 2 minuten zoveel mogelijk woordbetekenissen opschrijft.
Na 2 minuten volgt een stopsignaal.
Opdracht 2 
Kies 5 woorden uit de lijst, die je elk in een betekenisvolle zin zet. Elke zin moet minimaal 2 persoonsvormen hebben.
Let op: gebruik andere woorden dan die je in de vorige opdracht gebruikte.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

H1 woordenschat overhoring
Opdracht 1
Je krijgt een woordenlijst. Het is de bedoeling dat je in 2 minuten zoveel mogelijk woordbetekenissen opschrijft.
Na 2 minuten volgt een stopsignaal.
Opdracht 2 
Kies 5 woorden uit de lijst, die je elk in een betekenisvolle zin zet. Elke zin moet minimaal 2 persoonsvormen hebben.
Let op: gebruik andere woorden dan die je in de vorige opdracht gebruikte.

Slide 1 - Slide

Woordenschat

vergelijking   (de) stijlfiguur waarbij twee zaken naast elkaar worden gezet vanwege de overeenkomst tussen beide
metafoor (de) beeldspraak die berust op een vergelijking; stijlfiguur waarbij een zaak wordt vervangen door iets wat er sterk op lijkt
personificatie (de) stijlfiguur waarbij je een niet-levend ding voorstelt als persoon
beeldspraak (de) manier van zeggen waarbij je beelden gebruikt
ofschoon hoewel
aan de hand van door; dankzij; door middel van
onmiskenbaar heel duidelijk; waarin je je niet kunt vergissen (woorddelen)
unicum (het) iets wat maar één keer gebeurt; iets unieks
kennelijk blijkbaar
forensisch strafrechtelijk; voor een strafzaak
corresponderen overeenkomen

Slide 2 - Slide



uitsluitsel (het) opheldering; beslissing
ten behoeve van voor; in dienst van
analyse (de) ontleding in bestanddelen; uiteenrafeling
detecteren opsporen; ontdekken
illustreren laten zien
geestelijk vader (de) uitvinder; bedenker
stereotiep kenmerkend; geijkt
doeleinde (het) waarnaar men streeft; doel

Slide 3 - Slide

plagiaat (het) overschrijven zonder bronvermelding
gewiekst slim
suggereren voorstellen (alsof); de indruk of het idee geven
cruciaal beslissend; doorslaggevend
constructie (de) bouwsel; samenvoeging
profiel (het) karakteristiek; persoonsbeschrijving
onwillekeurig automatisch; niet bewust
identiteit (de) eigen karakter; eigenheid
potentieel (bn) mogelijk; in aanleg
coherent samenhangend
ontzeggen weigeren; verbieden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

H1 woordenschat overhoring

Slide 11 - Slide

H1 woordenschat overhoring

Slide 12 - Slide

H1 woordenschat overhoring

Slide 13 - Slide