Thema 1 Organen en cellen basisstof 1 Organismen

Thema 1 Organen en cellen
1.1 Organismen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Organen en cellen
1.1 Organismen

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?

nieuwe theorie: 1.1 Organismen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

leerdoelen vandaag (1.1)
- je kunt uitleggen wat een organisme is
- je kunt negen levenskenmerken van organismen noemen
- je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is

Slide 3 - Slide

1.1 Organismen
organisme = levend wezen

voorbeelden: bacteriën, schimmels, planten en dieren (ook jij bent een organisme)

Je kan een organisme herkennen aan levenskenmerken. Waardoor kan je zien dat een organisme leeft??

Slide 4 - Slide

1.1 Organismen
Er zijn 9 levenskenmerken. Hieraan kan je zien dat een organisme leeft:
- groei (groter + zwaarder) en ontwikkeling (verandering)
- reageren op prikkels
- bewegen
- stofwisseling: voeding, ademhaling, uitscheiding
- voortplanting

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

1. Ademhalen
  • Ook wel gaswisseling genoemd.
  • Nodig voor de verbranding

Slide 7 - Slide

2. Voeden
  • Het tot je nemen van voedingsmiddelen
  • Spijsvertering
  • Het opnemen en gebruiken van voedingstoffen

Slide 8 - Slide

3. Uitscheiden
  • Het uitstoten / lozen van afvalstoffen.
  • Poepen, plassen, zweten

Slide 9 - Slide

4. Stofwisseling
In je lichaam worden stoffen omgezet in andere stoffen.
Dit heet stofwisseling.
Stofwisseling is een levenskenmerk. Voeding, ademhaling en uitscheiding horen bij dit levenskenmerk.
stofwisseling

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

5. Groeien

  • Groeien betekent: groter of zwaarder worden.

Slide 12 - Slide

6. Ontwikkeling

Verandering in bouw van een organisme

Slide 13 - Slide

7. Reageren op prikkels
  • Waarnemen en daar op reageren.
  • bv. Een kat die "blaast"

Slide 14 - Slide

8. Bewegen
Bij sommige organismen duidelijker dan bij anderen.

Slide 15 - Slide

9. Voortplanten
  • Hierdoor onstaan nakomelingen

Slide 16 - Slide

1.1 Organismen
Een organisme is levend. Dit kun je herkennen aan de levenskenmerken die je ziet bij het organisme.

Alle organismen gaan dood.
Een dood organisme heeft geen levenskenmerken meer.
Een levenloos organisme heeft ooit geleefd.

Slide 17 - Slide

1.1 Organismen
In de natuur zijn er ook dingen die nooit hebben geleefd.
Dingen die nooit hebben geleefd, noem je levenloos.
Levenloze dingen hebben nooit levenskenmerken gehad.

Voorbeelden zijn:
- lucht
- steen
- water

Slide 18 - Slide

VRAGEN??

Slide 19 - Slide

herhalen leerdoelen
- je kunt uitleggen wat een organisme is
- je kunt negen levenskenmerken van organismen noemen
- je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is

Slide 20 - Slide

Zelf aan de slag
1.1 Organismen: lees de tekst en maak de opdrachten:

Opdracht 1 t/m 8 (vanaf blz. 11)

klaar? Laat het zien!!

Slide 21 - Slide

biologie met Joost
Youtube

kan helpen bij het leren

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video