What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 5
5
buitenlanders in Nederland
'er'
'er' in een passieve zin
Kinderen krijgen gewoon hagelslag op brood
Nederland in vijf zintuigen
Mijn Chinese ik
Beste Beatrijs
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quiz
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
5
buitenlanders in Nederland
'er'
'er' in een passieve zin
Kinderen krijgen gewoon hagelslag op brood
Nederland in vijf zintuigen
Mijn Chinese ik
Beste Beatrijs
Slide 1 - Slide
NL Test
Slide 2 - Slide
docenten
toerisme
klimaat
vormen
figuren
big five
‘er’
vijf soorten
Slide 3 - Slide
gevolgd door telwoord/woord van hoeveelheid
staat na het eerste werkwoord
werkwoord met vaste prepositie
vervangt het object
staat na het eerste werkwoord
kun je vervangen door hier/daar,
staat na het eerste werkwoord
voorlopig subject in de zin
staat aan het begin van de zin
er van locatie
er + woord van hoeveelheid
er + prepositie
er + passief
er + indefiniet subject
vervangt van het subject
staat aan het begin van de zin
Slide 4 - Slide
er + indefiniet subject
er van plaats
er + woord van hoeveelheid
er + prepositie
er + passief
Ik heb er drie gekocht.
Ik houd ervan om direct na het eten koffie te drinken.
Wil je nog een boterham?
Nee ik heb er al vier op.
Er loopt een man door de straat.
Er zitten drie katten op de vensterbank.
Er waren veel mensen op het feest.
India is een prachtig land, ik zou er graag eens naartoe gaan.
Ik heb er twee uur gewacht.
Hij heeft er vandaag niemand zien werken.
Heb je voldoende appels voor die taart? Ja ik heb er genoeg gekocht.
Denk je eraan dat je morgen een wedstrijd moet spelen?!
Ik luister er wel naar, maar ik hoor niet wat hij zegt.
Er wordt daar hard gewerkt.
Er worden veel feesten georganiseerd.
Er zijn twee schilderijen gestolen uit het museum.
Slide 5 - Drag question
Hagelslag
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
opdracht 2
Slide 8 - Slide
tekenen
streng
uitgesproken
wennen aan
verzamelen
sfeer
vestigen
heersen
opgroeien
opmerkelijk
overheid
enerzijds - anderzijds
overblijven
afraden
opvoeden
het gezag
zich uiten
qua
ruimte
bestrijden
het beleid
betreffen
Slide 9 - Slide
Hoelang woont Claire Dawson al in Nederland?
Waarom ga je graag naar dat restaurant?
Wat betekent muziek voor jou?
Heb je zin in vakantie naar Mexico?
Hoeveel dochters heeft Sebastiaan MacLean?
Hoeveel Duitse toeristen ontving Nederland vorig jaar?
Is Nederland alleen een calvinistisch land?
Wat staat er bij Nederlanders vaak op tafel?
twee jaar
lekker eten
vrolijk worden van
zin hebben in
twee
ruim 1,1 miljoen
tijd voor plezier
veel zoet
Slide 10 - Slide
een fiets
Er staat
een
fiets.
Er is
geen
fiets.
Is er
niemand
?
Er is iemand.
Heb jij
een vaatwasser
?
Ik heb
er
geen.
Ik wil
er
een.
Wat kun je doen
in de bibliotheek
?
Je kunt er boeken lenen.
Je kunt er studeren.
Je kunt er de krant lezen.
kwantitatief 'er'
presentatief 'er'
de kat en
de doos
Ze zit
erin.
Ze springt
erover.
Ze kruipt
eruit.
locatief 'er'
prepositioneel 'er'
Slide 11 - Slide
plaats
er
vervanging
andere woorden
vervanging
daar
plaats
daar
locatie
na 1e ww
ja
ja
begin
+
na 1e ww
propositie
na 1e ww
ja
ja
begin
+
na 1e ww
telwoord
na 1e ww
ja
nee
---
indefiniet subject
begin van de zin
nee
nee
---
Slide 12 - Slide
p
prepositioneel
met -> mee
uit -> vandaan
naar -> naartoe
(tot -> toe)
prepositioneel
een of geen lidwoord
geen of telwoord
(n)iets / (n)iemand
vage begrippen, wie en wat
Slide 13 - Slide
plaats
er
vervanging
andere woorden
vervanging
daar
plaats
daar
locatie
na 1e ww
ja
ja
begin
+
na 1e ww
propositie
na 1e ww
ja
ja
begin
+
na 1e ww
telwoord
na 1e ww
ja
nee
---
indefiniet subject
begin van de zin
nee
nee
---
passieve zin
Slide 14 - Slide
Dat vind ik ook / niet.
Je hebt gelijk
Ik ben het (niet) met je eens.
Ik ben het er (niet) mee eens.
Daar ben ik het (niet) mee eens.
Dat is misschien wel zo, maar...
Wat een onzin.
Lariekoek!
Dat hangt ervan af.
instemmen
bevestigen
beamen
de meningen lopen uiteen
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
een fiets
Er staat
een
fiets.
Er is
geen
fiets.
Is er
niemand
?
Er is iemand.
Heb jij
een vaatwasser
?
Ik heb
er
geen.
Ik wil
er
een.
Wat kun je doen
in de bibliotheek
?
Je kunt er boeken lenen.
Je kunt er studeren.
Je kunt er de krant lezen.
kwantitatief 'er'
presentatief 'er'
de kat en
de doos
Ze zit
erin.
Ze springt
erover.
Ze kruipt
eruit.
locatief 'er'
prepositioneel 'er'
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Schrijf een reactie
op de tekst
'Mijn Chinese ik'
(60 - 80 woorden)
Mijn Chinese ik
timer
10:00
Slide 19 - Slide
scheidbare werkwoorden
meenemen
Ik
neem
de boeken
mee
naar huis.
Ik
nam
de boeken
mee
naar huis.
Ik vergat de boeken
mee
te
nemen
naar huis.
Ik heb de boeken
meegenomen
naar huis.
Slide 20 - Slide
opdracht 22
1.
...om op het Nederlands...
2.
...stapte in de verkeerde trein en...
3.
...dat bij iedereen...
4.
Ik heb ... dat ik...
Slide 21 - Slide
opdracht 22
1.
over
te
schakelen
2.
kwam
in Zwolle
terecht
3.
treedt
dat bij iedereen
op
?
4.
vastgesteld
Slide 22 - Slide
opdracht 23
aangenaam - juist - tegenstrijdig - wel degelijk - volledig - schuiven - bevestigen - bazig - kader - constatering - grens - twijfel - hersenen - bewijs - mate - onder andere - ene
Slide 23 - Slide
1. bazig
2. onder andere
3. wel degelijk
4. tegenstrijdig
5. constatering
6. twijfel
7. mate
8. aangenaam
9. bevestigde
10. ene
11. volledige
12. bewijs
13. grenzen
14. hersenen
15. juist
16. schuiven
17. kader
Slide 24 - Slide
schrijfopdracht
Schrijf een reactie op de tekst
Mijn Chinese ik
(60 - 80 woorden)
timer
10:00
Slide 25 - Slide
opdracht 27
10 jaar in Nederland
Slide 26 - Slide
voor de liefde
verliefd zijn op
vrouw van zijn dromen
vestigen in
werken voor
zwanger zijn van
lijken op
brengen naar
beschermen voor
streng zijn voor
moeite hebben met
tijd vrijmaken voor
op het gebied
het gebied van
gebonden zijn aan
aanmerken op
verhuizen naar
in plaats van (i.p.v.)
discussiëren over
heimwee hebben naar
terechtkomen in
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
opdracht 31
De kritiek betrof het systeem.
...zwommen we in zee
in een richting gedwongen
Zijn stem klonk heel vreemd.
De kat kroop onder de bank.
Dat rook ik meteen.
...naar Nederland gehaald.
Hoe heb jij dat ervaren?
Marcel bestreed dat idee.
heeft iedereen het gebouw verlaten?
Veel auto's zijn van de snelweg gegleden.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 5
June 2019
- Lesson with
31 slides
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
9. Noord-Brabant - industrie en innovatie
September 2021
- Lesson with
25 slides
NT2
WO
Studiejaar 6
B1 Hoofdstuk 3
May 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
C2 (week 44, les 1, uitleg 'er', disk thema 13 vriendschap)
October 2021
- Lesson with
30 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Wat is 'er'?
December 2023
- Lesson with
21 slides
NT2
WO
Studiejaar 6
Wat is 'er'?
September 2023
- Lesson with
20 slides
NT2
WO
Studiejaar 6
D3 (week 44, les 1, woordenschat h5, uitleg 'er')
April 2024
- Lesson with
43 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
4.3 genotmiddelen
March 2024
- Lesson with
38 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3