Wat is 'er'?

De vijf functies van 'er'
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2WOStudiejaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De vijf functies van 'er'

Slide 1 - Slide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.


Slide 2 - Slide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.
Er worden er veel gestolen.

Slide 3 - Slide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.
Er worden er veel gestolen.
Er zijn er met drie wielen.

Slide 4 - Slide

Veel mensen hebben er één.
Maar er zijn er ook die er geen hebben.
Er zijn er ook met drie wielen.
Sommige mensen kunnen er niet op rijden.
Er worden er veel gestolen.

Slide 5 - Slide

De vijf functies van 'er'
telwoord / hoeveelheid
verwijzend
'er' maakt de zin vaak korter
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin;  door.....?
grammaticaal
2 x 'er' in de zin, dat kan
combinatie van verschillende functies

Slide 6 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door.....?

Slide 7 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.

Slide 8 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal

Slide 9 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.

Slide 10 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door.....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend

Slide 11 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.

Slide 12 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door.....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend
Houd je van drop?
Ja, ik houd ervan.

Slide 13 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin; door....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend
Houd je van drop?
Ja, ik houd ervan.
grammaticaal

Slide 14 - Slide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
verwijzend
indefiniet subject - spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door.....?
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend
Houd je van drop?
Ja, ik houd ervan.
grammaticaal
Er wordt daar hard gewerkt.

Slide 15 - Slide

De vijf functies van 'er'
telwoord / hoeveelheid
indefiniet subject
spook 'er'
plaats
prepositie
subject passieve zin; door....?

Slide 16 - Slide

er is / het is
er is / er zijn
there is / there are
het is / er zijn
it is / these are

Slide 17 - Slide

er + indefiniet subject spook 'er'
er van plaats 
er + woord van hoeveelheid
er + prepositie
er + passief; door...?
 Ik heb er drie gekocht.
Ik houd ervan om direct na het eten koffie te drinken.
Wil je nog een boterham? 
Nee ik heb er al vier op.
Er loopt een man door de straat. 
Er zitten drie katten op de vensterbank.  
Er waren veel mensen op het feest.
India is een prachtig land, ik zou er graag eens naartoe gaan.
Ik heb er twee uur gewacht.
Hij heeft er vandaag niemand zien werken.
Heb je voldoende appels voor die taart? Ja ik heb er genoeg gekocht.
Denk je eraan dat je morgen een wedstrijd moet spelen?!
Ik luister er wel naar, maar ik hoor niet wat hij zegt.
Er wordt daar hard gewerkt. 
Er worden veel feesten georganiseerd.
Er zijn twee schilderijen gestolen uit het museum.

Slide 18 - Drag question

Weg met die herhaling!
Vervang een de-woord door die/hem/ze,  vervang een het-woord door dit/dat/het.





Zet 'er' op de goede plek.
er is / het is

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide