samengestelde zinnen

Welkom bij Nederlands


Check:
  • Laptop op je bank
  • Enkel LessonUp open






1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands


Check:
  • Laptop op je bank
  • Enkel LessonUp open






Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Je leert:

*samengestelde zinnen ontleden;
* het werkwoord in een  samengestelde zin goed spellen;
*dat het onderwerp soms ontbreekt in het tweede deel van een samengestelde zin.
lesdoel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Schrijf in 1 minuut een zo lang mogelijke, logische zin. Gebruik en, of, maar, want. Je maakt deze opdracht alleen en in stilte.
timer
1:00

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions





Isa zit naast Anouk. Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk. Ik luister naar muziek.


Mijn band is lek. Ik loop naar huis.






Isa zit naast Anouk en Mevrouw Rosink staat voor de klas. 


Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister. 


Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis. 
Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen

Slide 5 - Slide

Welke zinnen lezen fijner in een verhaal? 

Wat zie je?

Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.
A
2 enkelvoudige zinnen
B
1 samengestelde zin

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je?

In de stortregen zoeken de scholieren een bushokje, zodat ze kunnen schuilen.
A
2 enkelvoudige zinnen
B
1 samengestelde zin

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions





Isa zit naast Anouk. Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk. Ik luister naar muziek.


Mijn band is lek. Ik loop naar huis.






Isa zit naast Anouk en Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister.


Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis




Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen
Hoeveel persoonsvormen?

Slide 8 - Slide

Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin? 




Isa zit naast Anouk. Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk. Ik luister naar muziek.


Mijn band is lek. Ik loop naar huis.






Isa zit naast Anouk en Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister.


Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis




Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen
2 persoonsvormen
2 persoonsvormen

Slide 9 - Slide

Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin? 



Isa zit naast Anouk. Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk. Ik luister naar muziek.


Mijn band is lek. Ik loop naar huis.





Isa zit naast Anouk en Mevrouw Rosink staat voor de klas.


Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister.


Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis




Samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen
2 zinnen
2 persoonsvormen
1 zin, 2 persoonsvormen
1 voegwoord

Slide 10 - Slide

Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin? 
Welke zin is een samengestelde zin?
A
De brandweermannen moeten de woningen inspecteren.
B
De kok moet de uitjes fruiten voordat de andere groenten erbij kunnen.
C
Ik zal de was aan de waslijn hangen.
D
Door de brand van afgelopen nacht heeft de doe-het-zelfzaak op de begane grond behoorlijke rookschade opgelopen.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is een samengestelde zin?
A
Gisteren ontdekte ik dat mijn broer rookt.
B
In favoriete vakantiegebieden zijn de medewerkers van het restaurant in de zomermaanden elke avond tot middenin de nacht aan het werk.
C
Sinds zijn vakantie in Laos lijkt Casper gek op Aziatische maaltijden te zijn.
D
Tegenwoordig stuurt de politie de bewoners bij calamiteiten een sms-bericht.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Isa zit naast Anouk en Mevrouw Rosink staat voor de klas.

Ik maak mijn huiswerk, terwijl ik muziek luister. 

Omdat mijn fietsband lek is, loop ik naar huis. 
Samengestelde zinnen
voegwoorden: en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe herken je een hoofdzin?
  • een hoofdzin kan op zichzelf bestaan
  • de persoonsvorm en het onderwerp staan bij elkaar en vooraan in de zin
  • Voorbeeld: Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe herken je een bijzin?
  • deze kan niet op zichzelf bestaan
  • het onderwerp en de persoonsvorm staan niet bij elkaar en (bijna) achteraan in de zin 
  • Voorbeeld: Weet je al of we vanavond uit eten gaan?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin of bijzin?

'Ik ga morgen naar de kapper.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 16 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
1a [Ik ben in Griekenland geweest], 1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a is HZ, b is BZ
C
a is BZ, b is HZ
D
a en b zijn beide BZ

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is dit geen samengestelde zin? Wat mist er?

Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

En ook niet vergeten...
Een samengestelde zin heeft:
- 2 persoonsvormen
 - 1 voegwoord

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
In de stortregen
zoeken
de scholieren
een bushokje
zodat
ze
kunnen
schuilen.

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
John
kan 
niet meer
pinnen
want
hij 
is
zijn pincode
vergeten.

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions




Wat?
  • Oefeningen 

Hoe?
  • Op papier, laptop dicht

Klaar? 
  • Een nieuw boek kiezen uit de leeslijst
  • Motivatie mailen via SS

Aan het werk

Slide 22 - Slide

This item has no instructions