Taal: enkelvoud meervoud zelfstnw

Doel
Ik weet hoe je het enkelvoud en het meervoud van een zelfstandig naamwoord maakt. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel
Ik weet hoe je het enkelvoud en het meervoud van een zelfstandig naamwoord maakt. 

Slide 1 - Slide

Weet je nog?

Slide 2 - Slide


Eindigend op -en

1 boek - 2 boeken

1 deur - 2 deuren

1 pen - 2 pennen

Eindigend op -s

1 appel - 2 appels

1 tafel - 2 tafels

1 vlinder - 2 vlinders
Regelmatige zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Slide

Korte klank?
Lange klank?

Slide 4 - Slide

Verandering van klank in meervoud

Slide 5 - Slide

Let op de spelling
  • s - z  (1 glas - 2 glazen) 
  • f - v  (1 graaf - 2 graven)
  • tekendief (1 raam - 2 ramen)
  • dubbelzetter (1 bal - 2 ballen) 

Slide 6 - Slide

Onregelmatige zelfstandige naamwoorden
  • woorden die eindigen op a, o, i, u of y krijgen een ‘s (bijv. kano's)
  • sommige woorden krijgen –eren (bijv. eieren)
  • een woord dat eindigt op –heid krijgt in het meervoud –heden (bijv. vrijheden)
  • een woord dat eindigt op –icus krijgt in het meervoud –i (bijv. musici)
  • een woord dat eindigt op –um krijgt in het meervoud -a (bijv. musea)

Slide 7 - Slide

  • reus
  • juf
  • auto 
  • vis
  • graaf
  • lam
  • vat
  • oma

Slide 8 - Slide

  • ei
  • centrum
  • rok
  • moeilijkheid
  • vader
  • film
  • musicus
  • schip

Slide 9 - Slide

Meervoud
Hiernaast zie je vier woorden. Welke van deze woorden staat in het meervoud?

Slide 10 - Slide

Zet de woorden in de juise kolom. Enkelvoud of meervoud?
Enkelvoud
Meervoud

Slide 11 - Slide

Blok 2 week 1 les 4
Maak alle opgaven zelfstandig.

Klaar?
Vul je doelenblad in en ga verder met plus. 

Slide 12 - Slide