Het diploma is door mij behaald.
De weg wordt door de gids gewezen.
De bollenvelden worden door ons bezocht.
De deur wordt door de schilder geverfd.
De wedstrijd wordt door de scheidsrechter gestaakt.
De vlag wordt door mijn buurman uitgestoken.
“Wie is de Mol” wordt door hem gekeken
De wedstrijd is door haar gewonnen.
Het nest wordt door de merel gebouwd.
Onze woning is door de architect ontworpen
Dat boek wordt door jou gekocht.
Al het snoep is door mij opgegeten.
De vlag wordt door mijn buurman uitgestoken.
“Wie is de Mol” wordt door hem gekeken
De wedstrijd is door haar gewonnen.
Het nest wordt door de merel gebouwd.
Onze woning is door de architect ontworpen
Dat boek wordt door jou gekocht.
Al het snoep is door mij opgegeten.