farma P2, wk 2

Stukje anatomie en fysiologie..

Hoe zat het ook alweer met de ziekten van het zenuwstelsel?

Voorkennis activeren voor de les farmacologie -> 15 vragen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stukje anatomie en fysiologie..

Hoe zat het ook alweer met de ziekten van het zenuwstelsel?

Voorkennis activeren voor de les farmacologie -> 15 vragen

Slide 1 - Slide

De hersenen en het ruggenmerg behoren tot het ….. ?
A
perifere zenuwstelsel
B
centrale zenuwstelsel

Slide 2 - Quiz

De richting van de impulsgeleiding
in een zenuwcel loopt altijd van
dendrieten naar synapsspleet.
Nooit andersom.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Hoeveel neuronen denken we dat er
in de hersenen van iemand zitten?
A
10 miljoen
B
10 miljard

Slide 4 - Quiz

Zenuwcellen zelf werken met elektriciteit. Maar hoe kunnen zenuwcellen onderling met elkaar communiceren?
A
door hormonen
B
door zouten
C
door neurotransmitters
D
door rode bloedcellen

Slide 5 - Quiz

Sleepvraag benaming (3 minuten)

1
2
3
4
5
6
7
8
Frontale kwab
cerebrum
parietale kwab 
occipitale kwab
Temporale kwab
cerebellum/kleine hersenen
hersenstam
begin van ruggenmerg

Slide 6 - Drag question

Welk van de voorbeelden past bij een actief sympathisch zenuwstelsel?
A
Je ligt op de bank met een zak chips, tv te kijken en je darmen beginnen flink te rommelen
B
Je bent op de fiets onderweg naar naar je sportclub. Het waait behoorlijk en je moet hard trappen
C
Je ligt te zonnebaden in de tuin.
D
Je ben na een lange drukke dag in bed gaan liggen om te slapen.

Slide 7 - Quiz

Een zorgvrager is gevallen op het hoofd en heeft hierdoor een hersenbloeding opgelopen. wat voor soort hersenbloeding is het meest waarschijnlijk?
A
bloeding midden in het hersenweefsel
B
epidurale bloeding (tussen het bot en het harde hersenvlies)
C
subdurale bloeding (tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies)
D
Subarachnoidale bloeding (tussen het spinnewegvlies en het zachte vlies)

Slide 8 - Quiz

Een zorgvrager valt op zijn hoofd, in eerste instantie is er niks aan de hand.
3 dagen later wordt hij plots suf, en gaat slechter spreken.
Kan het hier om een hersenbloeding gaat?
A
nee, dat is te lang geleden. Hier is duidelijk iets anders aan de hand
B
ja, dat kan. Maar uitsluitend wanneer de zorgvrager bloedverdunners gebruikt.
C
Ja dat kan zeker. Een subduraal hematoom kan langzaam sijpelen en pas later klachten geven.
D
Het is waarschijnlijker dat er sprake is van een delier als naschrik na het vallen.

Slide 9 - Quiz

wat is de oorzaak van de ziekte van Parkinson?
A
afsterven substantia nigra > te weinig dopamine productie
B
gebruik van Haldol waardoor dopamine blokkade
C
boksen of ander hersenletsel wat de substantie nigra beschadigd heeft.
D
door CVA > schade > aansturing van de aanmaak van dopamine werkt niet meer.

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak over Multipele Sclerose is correct?
A
het ontstaat door eiwit aanslag op de zenuwen
B
er is sprake van ophoping van myeline
C
myeline rond de zenuwen raakt beschadigd.
D
MS komt vaker voor in landen met een warm klimaat

Slide 11 - Quiz

Welke mens heeft de meeste kans op het krijgen van multipele sclerose?
A
blanke vrouw rond de 30-40 jaar
B
blanke man rond de 40-50 jaar
C
aziatische man rond de 50-60 jaar
D
negroide vrouw rond de 30-40 jaar

Slide 12 - Quiz

Multipele sclerose
Ziekte van Parkinson
Amyotrofische laterale sclerose
Welke oorzaak past bij welk ziektebeeld?
Cerebrovasculair accident (CVA)
bloeding in de zwarte kernen
schade aan de substantia nigra
schade aan de myeline schedes van zenuwbanen
zenuwcellen sterven af
een trombose in de halsslagader

Slide 13 - Drag question

Voor welke ziektebeelden geldt de volgende uitspraak: de symptomen hangen af van de plaats in het zenuwstelsel waar de schade is opgetreden.
A
Amytrofische laterale sclerose
B
CVA
C
Multipele sclerose
D
Ziekte van Parkinson

Slide 14 - Quiz

Ziekten in het zenuwstelsel kunnen ook cognitieve problemen en/of dementie veroorzaken.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Multipele sclerose
Ziekte van Parkinson
Amyotrofische laterale sclerose
welke vorm van dementie past bij welke ziekte
Cerebrovasculair accident (CVA)
vasculaire dementie
dementie met hallucinaties en wanenen
geen dementie in het bijzonder
frontotemporalde dementie

Slide 16 - Drag question

neem even 5 minuten pauze
Daarna gaan we aan de slag met de farmacologie 
bij de ziekten van het zenuwstelsel
timer
5:00

Slide 17 - Slide