This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Mevrouw Daal
n.daal@yuverta.nl
Ma, wo & do
Slide 1 - Slide
Introducción
Slide 2 - Slide
Klas afspraken
- Als iemand aan het woord is, is de rest van de klas STIL.
-Fluisteren.
- Elkaar respecteren.
-Hand opsteken!
Slide 3 - Slide
Verwachtingen
Slide 4 - Slide
El esquema het schema
1. Algemene informatie
2. Kennismakingspel
3. Español 101
4. Quiz
Slide 5 - Slide
-PTO
-Examenweek
-Herkansing
-Snelhechters
Slide 6 - Slide
Kennismakingspel
1. Elke persoon schrijft hierop drie dingen op die hem of haar karakteriseren. Het eerste is iets over het uiterlijk (bv blond lang haar, zwarte bril, twee meter lang etc). Als tweede schrijf je iets over je hobby (voetbal, vissen, film kijken, paardrijden etc). Tenslotte schrijf je op wat je leuk lijkt aan wat je gaat doen. Denk aan voorbeelden als het studiejaar, of de klas waar je in zit of een les die je gaat volgen.
2.Een persoon begint met voorlezen van het kaartje. Hij wijst iemand aan wie hij denkt dat het is. Diegene noemt zijn naam en zegt of het goed of fout is.
3. Is het goed, dan mag diegene het kaartje geven aan de rader en mag diegene verder raden. Is het fout dan is degene aan de beurt die 'verkeerd geraden was'
timer
2:00
Slide 7 - Slide
timer
15:00
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Het Spaanse alfabet
1. Het Spaanse alfabet bestaat uit 27 letters.
2. Elke letter heeft een hoofdletter en kleineletter.
3. Vijf (5) van de letters zijn klinkers/vocalen:
A,E,I,O,U
4. De restante (22) letters zijn medeklinkers/consonanten:
B,C,D,F,G,H,J,K,L,M,N,Ñ,P,Q,R,S,T,V,W,X,Y,Z
El Abecedario
timer
5:00
Slide 10 - Slide
¿? ¡!
5. In het Spaans hebben we het omgekeerde vraagteken en omgekeerde uitroepteken en het staat aan het begin van de vraag of zin die je nadruk wil geven.
*Bijvoorbeeld: ¿Cómo estás? (hoe gaat het met je?)
¡Bien! (Goed!)
timer
4:00
Slide 11 - Slide
Bepaalde lidwoorden
7. De 'de' en 'het' zijn in het Spaans El (enkelvoud) en Los (meervoud) als het gaat om mannelijke woorden. Vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord La (enkelvoud) en Las (meervoud).
Tip
*Mannelijk zijn alle woorden die eindigen op een O
*Vrouwelijk zijn alle woorden die eindigen op een A
Bijvoorbeeld: La casa (het huis)
El chico (de jongen)
Las chicas (de meisjes)
timer
6:00
Slide 12 - Slide
Onbepaalde lidwoorden
Un (enkelvoud) en Unos (meervoud) gebruiken we voor mannelijke zelfstandige naamwoorden. Voor vrouwelijk woorden gebruiken we Una (enkelvoud) en Unas (meervoud).
Bijvoorbeeld:
Un amigo (een vriend)
Unos amigos (enkele vrienden)
Una chica (een meisje)
Unas chicas (enkele meisjes)
timer
4:00
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid
Slide 15 - Quiz
Hoe begroeten Spanjaarden elkaar om 13.00 uur?
A
Buenos días
B
Buenas tardes
C
Buenas noches
Slide 16 - Quiz
Hoe begroet je iemand om 10 uur 's (22:00) avonds?