Hoofdstuk 4.7 grammatica zinsdelen (les 3)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je leerwerkboek;
  • je laptop (alleen nodig voor nakijken).
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je leerwerkboek;
  • je laptop (alleen nodig voor nakijken).

Slide 1 - Slide

Planning
  • Hoe ging het huiswerk?
  • Deel 2: 4.7 Grammatica zinsdelen
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

Hoe ging vraag 10 van 5.7?
wg en o
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Hoe ging vraag 11 van 5.7?
wg en ng
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Hoe ging vraag 12 van 5.7?
lv
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Huiswerk
Voor de les is af (let goed op de paragraafnummers!!)

  • 5.7 opdracht 10, 11 en 12 (zelf nakijken)
  • 4.7 opdracht 3, 4 en 5 (zelf nakijken)

Vraag 5: wat heb je ingevuld?

Slide 6 - Slide

4.7 Grammatica zinsdelen
  • Je weet wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
  • Je kunt een zin ontleden met de volgende zinsdelen:
  1. Gezegde: wg of ng
  2. Onderwerp
  3. Lijdend voorwerp
  4. Meewerkend voorwerp  => vraag 5 huiswerk

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Mijn liefje plukt een roos.

Mijn liefje plukt een roos voor mij.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Mijn liefje | plukt | een roos. (voor mij)
o              wg                   lv             mv

Benoem onderwerp => wie/wat + gezegde?
Benoem lijdend voorwerp => wie/wat + wg + o?
mv meewerkend voorwerp?

Slide 9 - Slide

Meewerkend voorwerp (p. 57)
Het meewerkend voorwerp werkt mee met het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.

  1. Stel de vraag: aan/voor wie/wat + wg + o + lv?
  2. aan/voor-proef  
  • zinsdeel begint met aan/voor en je kunt het weglaten
  • zinsdeel begint niet met aan/voor maar dat kan wel


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Werkmoment
Maak van 4.7 opdrachten: 6, 7 en 9 (p. 57)
  • Lees goed wat je bij elke opdracht moet doen.
  • Kijk zelf na in de studiewijzer
  • Noteer bij elke opdracht hoeveel zinnen goed: 4 van 5.

Slide 12 - Slide

Stappenplan ontleden p. 152
  1. Onderstreep de pv => zet zin andere tijd
  2. Zet zinsdeelstrepen => deel zo groot mogelijk voor pv
  3. Benoem wg of ng => wg: onderwerp doet iets => zww                                                    => ng: onderwerp is iets => kww+aanvulling
  4. Benoem o => wie/wat + gezegde?
  5. Benoem lv => wie/wat + wg + o? (dus niet bij ng)
  6. Benoem mv => aan/voor wie/wat + gezegde + o + lv?
o en lv starten nooit met vz

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Huiswerk staat in Magister.

Slide 14 - Slide