Schrijven & Formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Schrijven & Formuleren H1, H2 & H3

Een zakelijke brief schrijven

Er zijn een aantal regels waar je je aan moet houden bij het schrijven van een zakelijke brief. 

Kies bij de volgende vragen of het hoort bij de A. inleiding , B. Kern of C. slot.

Je legt uit wat je precies wilt weten of je geeft zelf informatie.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Je vertelt waarom je de brief schrijft: de aanleiding.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Je vertelt ook wat je wilt: het doel van je brief

1. inleiding
2. kern
3. slot

Je schrijft in de laatste alinea wat je van de lezer wilt.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Dit deel kan meer alinea's hebben:
Voor elk deelonderwerp gebruik je één alinea.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Je kunt de lezer ook bedanken voor de moeite of de aandacht.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Een nieuwsbericht schrijven.

Er zijn verschillende regels waar je je aan moet houden bij het schrijven van een nieuwsbericht.

Kies bij de zinnen of ze waar zijn of niet waar.

Een nieuwsbericht houd je kort (max 25 regels)

1. waar
2. niet waar

Schrijf over meerdere onderwerpen.

1. waar
2. niet waar

Schrijf de belangrijkste feiten in de kern

1. waar
2. niet waar

Geef naast feiten ook je mening over het onderwerp.

1. waar
2. niet waar

Wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe zijn vragen waar je antwoord op geeft in je nieuwsbericht

1. waar
2. niet waar

In een nieuwsbericht zet je alleen feiten

1. waar
2. niet waar

Een betoog schrijven

In een betoog geef je je mening over een onderwerp. Kies bij de volgende uitspraken of je ze schrijft in de inleiding, kern of slot.

Leg je mening uit met argumenten.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Geef elk argument een aparte alinea.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Herhaal je mening over het onderwerp.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Noem het onderwerp en het probleem.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Gebruik signaalwoorden die een conclusie aangeven.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Geef kort je mening over het probleem.

1. inleiding
2. kern
3. slot

Korte en Lange zinnen.

Een tekst leest prettiger als korte en lange zinnen elkaar afwisselen. Lange zinnen bestaan vaak uit twee zinnen met daartussen een voegwoord. 
Kies welk voegwoord er op de puntjes moet komen bij de volgende zinnen.

Het regent, ..... we wachten nog even.

1. En
2. Dus
3. Maar
4. Of

Hardlopen vind ik leuk, ..... niet als het koud is.

1. En
2. Dus
3. Maar
4. Of

Hij is nog jong, ..... hij weet wat ons bezighoudt.

1. En
2. Dus
3. Maar
4. Of

Jochem is te voet ..... Anna gaat met de fiets.

1. En
2. Dus
3. Maar
4. Of

Ga jij morgen naar de bioscoop ..... ga je morgen karten?

1. En
2. Dus
3. Maar
4. Of

Ik heb vandaag last van spierpijn ..... ik heb gisteren hard getraind.

1. Want
2. Dus
3. Maar
4. Als

Ik vertrek richting huis ..... ik klaar ben met werken.

1. Want
2. Dus
3. Maar
4. Als