FAB19 BEC Hfd 6 Overige kostensoorten

1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Waarom is kennis
hiervan nodig?

Slide 3 - Mind map

Kennis van kostensoorten; Waarom?
  • Juist berekenen van kosten per product / dienst zodat je:
  • weet waar je geld naartoe gaat
  • kan vergelijken met concurrenten (benchmarken)
  • kan bijsturen op onderdelen van het proces
  • tot een 'goede' verkoopprijs kan komen
  • DUS: om als ondernemer goed om te kunnen gaan met onzekere factoren zodat de onderneming kan doorgaan.

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 6 - Overige kostensoorten 

Slide 5 - Slide

KOSTEN VAN GROND

Kosten van de grond


  • Aanschafprijs
  • Pacht (soort van huur van de grond, bekend is erfpacht)

  • gebruik je de grond voor grondstofdelving en wordt de grond minder waard: afschrijfkosten


Slide 6 - Slide

Grond en het gebouw wat je op die grond bouwt noemt men ook wel
A
roerend goed
B
Dood Kapitaal
C
onroerend goed
D
ontroerendgoed

Slide 7 - Quiz

Als je onroerend goed koopt moet je deze koop vastleggen via .... en bij .....
A
de bank
B
de notaris
C
het kadaster
D
de gemeente

Slide 8 - Quiz

Kosten van diensten van derden

Derden = mensen die buiten het bedrijf werkzaam zijn.


- boekhouder

- reclamebureau

- drukker

- schilder

- enz.

Slide 9 - Slide

Het uurloon van een ingehuurde zzp-er vallen onder
A
Kosten van gebouwen
B
Kosten van arbeid
C
Kosten van diensten van derden
D
Geen van deze kostensoorten

Slide 10 - Quiz

kosten van belastingen

Wij kijken naar:

  • Kostenverhogende belastingen
    Accijns, invoerrechten, etc
  • Belasting maar geen kosten
    inkomstenbelasting of Vennootschapsbelasting
  • Af te dragen belasting
    Belasting toegevoegde waarde BTW

Slide 11 - Slide

waarom is belasting over winst/inkomen géén kostprijs verhogende belasting?
A
Dat is zo afgesproken
B
De winst valt niet onder de kostprijs
C
Winst is vrijgesteld van belasting
D
Géén van deze antwoorden is juist

Slide 12 - Quiz

Wat is géén kostprijsverhogende belasting
A
Suikeraccijns
B
Invoerrechten
C
Assurantiebelasting
D
Winstbelasting

Slide 13 - Quiz

Kosten van het vermogen
  • Eigen vermogen --> kost ook geld....
  • Kort/lang vreemd vermogen --> nog meer...
  • Interestkosten --> jaarlijks interest berekenen over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de gehele levensduur
  • Berekening gemiddeld geïnvesteerd vermogen --> (A + R)/ 2
    waarbij A = Aanvangswaarde en R = Restwaarde


Slide 14 - Slide

Een hypothecaire lening gebruik je bij voorkeur om het volgende te betalen
A
Voorraad goederen
B
Machines die maximaal 5 jaar meegaan
C
Het wagenpark van de onderneming
D
De aanschaf van het bedrijfspand

Slide 15 - Quiz

Maken opdrachten
  • Volgens planning in It's Learning
  • (Her)toetsdata staan in It's Learning
  • Iedereen voor zichzelf.
  • Vragen of hulp nodig? Kom naar mij toe!
  • Antwoorden niet duidelijk ook
  • Eigen tempo, eigen verantwoordelijkheid.

Slide 16 - Slide