Werkwoordspellingquiz

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Je legt je spullen voor de les klaar:

-pen;

-laptop (dicht);

en gaat rustig zitten.

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
  
• Uitleg pv zwakke ww verleden tijd
  
• Werkwoordspellingquiz
• Zelfstandig werken
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoel

Je leert werkwoorden correct spellen.

Je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd te spellen.

Wat is hier mis gegaan?

Tim werkte als pizzabezorger, maar is gisteravond ontslagen. Hij heeft een pizza afgeleverd, maar was vergeten de ontvanger te laten betalen. 'Ik had een briefje meegekregen waar op stond 'betaald met tien euro', dus toen ben ik meteen weer weggereden'. Hij heeft zijn baas de situatie nog geprobeerd uit te leggen, maar die snapte niet waar Tim het over had. 'Het briefje was duidelijk: hij zou betalen met tien euro. Dat was voor Tim belangrijk om te weten hoeveel wisselgeld hij mee moest nemen'. Tim gaat ergens anders als bezorger aan de slag.

Het belang van spelling

Wat is het verschil tussen deze twee krantenkoppen?

Premier verbaasd in spannende zaak

Premier verbaast in spannende zaak

Waarom moeilijk doen?

Ik word

Jij wordt

Word jij?

Hij bedoelt

Hij heeft bedoeld

Tegenwoordige tijd

Ik dans                          Ik loop                        Ik word                     Ik bedoel

Jij danst                       Jij loopt                     Jij wordt                   Jij bedoelt

Dans jij?                        Loop jij?                    Word jij?                  Bedoel jij?

Wij dansen                  Wij lopen                   Wij worden            Wij bedoelen

• Maar waarom dan toch ineens hij heeft bedoeld?

Verleden tijd

Bij zwakke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd niet van klank: klop – klopte; smeed – smeedde; wandel – wandelde.

Verleden tijd

Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden:

Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te: beweerde, landde, danste, berichtte.

Meervoud: ik-vorm tt + den of ten: beweerden, landden, dansten, berichtten.

Verleden tijd

Om te bepalen of er de(n) of te(n) achter de ik-vorm komt, gebruik je als ezelsbruggetje ’t (e) x – k (o) f s ch (i) p. In dat woord zitten de medeklinkers t, x, k, f, s, ch en p. Haal van de infinitief (het hele werkwoord) en af en kijk naar de laatste letter.

Als dat een van deze zeven medeklinkers is, gebruik je te(n). In alle andere gevallen gebruik je de(n).

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Hij vindt het verschrikkelijk dat je dat zei, ook al had je dat niet zo ...

1. bedoeldt
2. bedoelt
3. bedoeld

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Mijn moeder zegt dat de toon van mijn vader nooit overeenkomt met wat hij ... te zeggen

1. bedoeldt
2. bedoelt
3. bedoeld

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Als ik jou morgen pas ..., vind je dat dan oké?

1. antwoordt
2. antwoort
3. antwoord

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Mijn vader heeft de telefoon na de hackpoging heel lang niet meer ...

1. beantwoordt
2. beantwoort
3. beantwoord

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

De schoolleiding wil graag dat die nieuwe docent zo snel mogelijk ... aan de gestelde eisen.

1. beantwoordt
2. beantwoort
3. beantwoord

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Haha, ik zei 1 januari dat ik al sinds vorig jaar niet meer had ... en iedereen lag in een deuk

1. gedouchd
2. gedoucht

Vul de juiste werkwoordsvorm in:

Het SO van vandaag heb ik echt compleet ...

1. gerockt!
2. gerockd!
3. gerocket!
4. gerocked!

Zelfstandig werken

Wat: opdracht op papier (serieus!) invullen

Hoe: alleen, in stilte. Je mag muziek luisteren via oordopjes of een koptelefoon. Anderen moeten daar geen last van hebben

Hulp: steek je vinger op als je een vraagt hebt

Tijd: tot de timer afloopt

Klaar: lever je opdracht in en ga het nieuws lezen of ga iets voor jezelf doen op je laptop. GEEN TELEFOONS

Schema ww spelling:

Evaluatie

*Wat heb je geleerd deze les?

*Wie heeft er nog een vraag?