Examentraining_onderdeel 1-4-5_2025

Onderdeel 1-4-5
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Onderdeel 1-4-5

Slide 1 - Slide

Wie heeft er GEEN celkern?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 2 - Quiz

Wie heeft er GEEN celwand?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 3 - Quiz

Wat is een producent?
Wat is een consument?
Wat is een reducent?

A
Producent=Plant Consument=Bacterie/Schimmel Reducent=Dier
B
Producent=Dier Consument=Plant Reducent=Bacterie/Schimmel
C
Producent=Bacterie/Schimmel Consument=Dier Reducent=Plant
D
Producent=Plant Consument=Dier Reducent=Bacterie/Schimmel

Slide 4 - Quiz

Wat kun je doden met antibiotica?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Virus
D
Alle ziektes

Slide 5 - Quiz

Welk nummer is een talgklier?

Welk nummer is een zweetklier?
A
1=talgklier 2=zweetklier
B
3=talgklier 4=zweetklier
C
1=talgklier 3=zweetklier
D
1=zweetklier 3=talgklier

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de zwarte huidlaag?

Hoe heet huidlaag 4?
A
zwart=hoornlaag 4=lederhuid
B
zwart=kiemlaag 4=onderhuids bindweefsel
C
zwart=hoornlaag 4=onderhuids bindweefsel
D
zwart=kiemlaag 4=lederhuid

Slide 7 - Quiz

Uit welke 2 lagen bestaat de opperhuid?
A
Hoornlaag en kiemlaag
B
Hoornlaag en onderhuids bindweefsel
C
Kiemlaag en Lederhuid
D
Kiemlaag en onderhuids bindweefsel

Slide 8 - Quiz

Wat zit veel in de kiemlaag?
Wat zit veel in het onderhuids bindweefsel?
A
Kiemlaag bevat vet Onderhuids bindweefsel bevat pigment
B
Kiemlaag bevat pigment Onderhuids bindweefsel bevat vet
C
Kiemlaag bevat dode cellen Onderhuids bindweefsel bevat pigment
D
Kiemlaag bevat pigment Onderhuids bindweefsel bevat dode cellen

Slide 9 - Quiz

Waar hoort gist bij?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 10 - Quiz

Waar horen algen bij?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 11 - Quiz

Wat zie je hiernaast?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 12 - Quiz

Wat zie je hiernaast?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 13 - Quiz

Wat zie je hiernaast?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 14 - Quiz

Wat zie je hiernaast?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeding
B
Ademhalen
C
Voortplanting
D
Praten

Slide 16 - Quiz

Welk levenskenmerk zie je hiernaast?
A
Groeien
B
Ademhaling
C
Voortplanten
D
Uitscheiding

Slide 17 - Quiz

Dit onderdeel regelt alles wat er in de cel gebeurt.
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Vacuole

Slide 18 - Quiz

Welke cel onderdelen bevat vocht?
A
Vacuole en Celkern
B
Vacuole en Cytoplasma
C
Celkern en Cytoplasma
D
Vacuole, Cytoplasma en Celkern

Slide 19 - Quiz

Welk onderdeel zorgt voor Fotosynthese?
A
P
B
R
C
S
D
T

Slide 20 - Quiz

Hoeveel soorten weefsels zie je hiernaast?
A
1
B
2
C
3
D
Je ziet geen weefsels

Slide 21 - Quiz

Tot welk orgaanstelsels horen beide organen?
A
1=Zenuwstelsel 5=Zintuigstelsel
B
1=Zintuigstelsel 5=Zenuwstelsel
C
Beide horen bij het Zenuwstelsel
D
Beide horen bij het Zintuigstelsel

Slide 22 - Quiz

Hoe heet het zwarte orgaan?

Tot welk orgaanstelsel hoort dit orgaan?

(kies het beste antwoord)
A
De lever, het uitscheidingsstelsel en verteringsstelsel
B
De maag, het uitscheidingsstelsel en verteringsstelsel
C
De lever, alleen het uitscheidingsstelsel
D
De maag, alleen het verteringsstelsel

Slide 23 - Quiz

Bij welk orgaanstelsel hoort je hart?
A
Alleen bij bloedvatenstelsel
B
Alleen bij spierstelsel
C
Bij bloedvatenstelsel en bij het spierstelsel
D
Bij geen van beide stelsels

Slide 24 - Quiz

Welk 3 dingen heeft een plant nodig om in zijn groene delen aan Fotosynthese te doen?
A
Water, zuurstof en lichtenergie
B
Water, koolstofdioxide en lichtenergie
C
Glucose, zuurstof en water
D
Koolstofdioxide, glucose en water

Slide 25 - Quiz

Wat heb je nodig voor verbranding (door alle levende wezens, altijd en overal, 24 uur per dag)
A
Water en zuurstof
B
Water en koolstofdioxide
C
Zuurstof en Glucose
D
Glucose en Koolstofdioxide

Slide 26 - Quiz

Wie heeft de meeste verbranding?
A
Een slang in Afrika
B
Een slang in IJsland
C
Een muis in Afrika
D
Een muis in IJsland

Slide 27 - Quiz

Met welke indicator toon je zetmeel aan?
Wat gebeurt er?
A
Met jodium, het wordt blauw/paars
B
Met jodium, het wordt troebel
C
Met helder kalkwater, het wordt blauw/paars
D
Met helder kalkwater, het wordt troebel

Slide 28 - Quiz

Welke laag of lagen bevatten bloedvaten?
A
Alle huidlagen
B
Alleen de Lederhuid
C
Alleen het onderhuids bindweefsel
D
Lederhuid en het Onderhuids bindweefsel

Slide 29 - Quiz

Welke laag bevat pigment?

Waar beschermt pigment tegen?
A
Hoornlaag Bescherming tegen ziektes
B
Kiemlaag Bescherming tegen ziektes
C
Hoornlaag Bescherming tegen UV
D
Kiemlaag Bescherming tegen UV

Slide 30 - Quiz

Welke tekening is van een dier?
Wat is P?
A
Tekening 1 is dier - P is vacuole
B
Tekening 1 is dier - P is celkern
C
Tekening 2 is dier - P is vacuole
D
Tekening 2 is dier - P is celkern

Slide 31 - Quiz

Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
1=Schimmel 2=Bacterie
B
1=Schimmel 2=Dier
C
1=Bacterie 2=Schimmel
D
1=Bacterie 2=Dier

Slide 32 - Quiz

Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
3=Schimmel 4=Plant
B
3=Schimmel 4=Dier
C
3=Plant 4=Schimmel
D
3=Plant 4=Dier

Slide 33 - Quiz

Wie heeft er GEEN celkern?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 34 - Quiz

Wie heeft er GEEN celwand?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Plant
D
Dier

Slide 35 - Quiz

In welke laag bevindt zich vetweefsel?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 36 - Quiz

Hoe plant een bacterie zich voort?
Hoe plant een schimmel zich voort?
A
Bacterie maakt sporen, Schimmel deelt zich
B
Bacterie deelt zich, Schimmel maakt zaden
C
Bacterie maakt zaden, Schimmel maakt sporen
D
Bacterie deelt zich, Schimmel maakt sporen

Slide 37 - Quiz

Wie doet er aan Fotosynthese?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 38 - Quiz

Welke stof houdt de huid soepel?
En welke stof zorgt voor afkoeling van de huid?
A
Soepel: talg. Afkoeling: vet
B
Soepel: talg. Afkoeling: zweet
C
Soepel: vet. Afkoeling: zweet
D
Soepel: vet. Afkoeling: talg

Slide 39 - Quiz

Met welke SOA ben je besmet als je seropositief bent?
A
Clamydia
B
Gonorroe
C
Candida
D
HIV

Slide 40 - Quiz

Welk cel onderdeel hebben ALLE organismen?
A
Alleen een celmembraan
B
Een celmembraan en cytoplasma
C
Alleen een celwand
D
Een celwand en cytoplasma

Slide 41 - Quiz

Hoeveel soorten weefsels zie je hier?
A
1
B
2
C
3

Slide 42 - Quiz

Welk onderdeel van je lijf is de afscheiding tussen
de borstholte en buikholte?
A
Maag
B
Lever
C
Alvleesklier
D
Middenrif

Slide 43 - Quiz

Is dit een doorsnede van de buikholte of borstholte?
En hoe heet het aangewezen orgaan?
A
Borstholte, Linkerlong
B
Borstholte, Rechterlong
C
Buikholte, Lever
D
Buikholte, Maag

Slide 44 - Quiz

Hiernaast zie je een doorsnede van de buikholte. Benoem de organen bij de pijlen.
A
Rood: Long. Groen: Lever
B
Rood: Long. Groen: Maag
C
Rood: Nier. Groen: Lever
D
Rood: Nier. Groen: Maag

Slide 45 - Quiz

Wat is hieronder
GEEN organische stof?
A
Water
B
Vet
C
Eiwit
D
Koolhydraten

Slide 46 - Quiz