les 46- 01/02/2022

Let op! 
volgende les :  
huiswerk:
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Let op! 
volgende les :  
huiswerk:

Slide 1 - Slide

Mardi 23 août

Slide 2 - Slide

Mardi 1er février
      
 - vérifier le verbe AVOIR

- Tester le verbe AVOIR 

            


- Faire un exercice de vocabulaire
- Apprendre "apprendre 3" UNITÉ 2
- Faire les exercices "menus aux choix" 2.3, 8E*, 8F**, 8G***


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

AVOIR

Slide 5 - Slide

Welke vorm van "avoir" past bij "tu ..."
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van "avoir" past bij "il"
A
ai
B
a
C
as
D
ont

Slide 7 - Quiz

Vertaal: Zij hebben (mannelijk)

Slide 8 - Open question

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : Ils ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 9 - Open question

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : nous ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 10 - Open question

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 11 - Quiz

Wat is de vertaling van "zij hebben" (vrouwelijk)
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : vous ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 14 - Open question

Kies de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : elle ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 16 - Open question

Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Vertaal "jij hebt"

Slide 18 - Open question

Kies de juiste vorm van "avoir" bij: il
A
avons
B
a
C
ont
D
as

Slide 19 - Quiz

Welke persoonsvorm hoort NIET bij het werkwoord "avoir"?
A
ai
B
avez
C
êtes
D
avons

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Na unité 2 kun je.....
  1. De vlog van  David begrijpen waarin hij vertelt over zijn vrienden en zijn familie.
  2. Een klein bericht begrijpen waarin iemand zich voorstelt en een uitnodiging voor een voortselling begrijpen.
  3. Korte gesprekken begrijpen over familie en vrienden.
  4. Zelf in het Frans vertellen over jouw familie en vrienden.
  5. Iemand uit jouw familie beschrijven

Slide 23 - Slide

Les devoirs
(het huiswerk)
Pour le 31 janvier: Apprendre "apprendre 3"

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide